1. Bekisting

1.1

Algemeen

1.1.1

Inleiding

Bekisting en ondersteuning zijn belangrijke hulpconstructies, en noodzakelijk om een betonconstructie te kunnen realiseren. Een goed samengestelde bekisting, afgestemd op de uitgangspunten en randvoorwaarden die van toepassing zijn op de realisatie van de constructie, maakt een efficiënte en beheersbare uitvoering mogelijk.

Goede werkvoorbereiding en kwaliteitsbeheersing leiden hier onverkort tot reductie van kosten en het vermijden van faalkosten. Een voorwaarde is dat de kenmerken van toegepaste materialen bekend zijn en het werkelijke gebruik moet zo goed mogelijk overeenkomen met het optimale toepassingsgebied ervan.
In een ander hoofdstuk staat aangegeven welk gedeelte van de totale kosten van een betonconstructie voor rekening komen van bekisting en ondersteuning. Het opent de weg naar besparingen, als gezocht wordt naar een optimale afstemming tussen techniek, toepassing, logistiek en kwaliteitsbeheersing.
Daarom geeft dit hoofdstuk veel aandacht aan de afzonderlijke materialen en de systemen die op de markt beschikbaar zijn. Het gaat tenslotte om hulpmiddelen met een bijzondere functionaliteit. De opbouw van dit hoofdstuk is daarop afgestemd. Er wordt een onderscheid gemaakt op basis van toepassing naar soort bekisting en ondersteuning. Systemen waarbij bekisting en ondersteuning onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, worden in het betreffende toepassingsgebied vermeld.
Aandacht wordt besteed aan:

  • karakteristieken en bijzondere kenmerken, ingedeeld naar type constructie;
  • toepassingen;
  • kwaliteitsaspecten.

Aangezien de bekisting een weliswaar heel belangrijk, maar toch slechts tijdelijk hulpmiddel is voor het realiseren van betonwerk, is er nauwelijks een beperking in de keuze van materialen. Inventiviteit en uitvoeringskennis zijn vaak de basis voor zeer ingenieuze toepassingen van materiaal.
Aandacht zal worden besteed aan de toepassingen van contactbekisting en centerpenmateriaal; voor de informatie over andere materialen wordt verwezen naar andere vakliteratuur. Ook wordt geen aandacht besteed aan materieel dat als een bouwmachine te beschouwen is (zoals een rollift, verrijdbare steiger enz.). Hierover is bijzondere vakliteratuur beschikbaar; ook kan men eisen en gebruiksaspecten met betrekking tot veiligheid in uitgegeven normbladen terugvinden.

1.1.1a Traditionele bekisting 1.1.1b Traditionele bekisting
1.1.2

Definities en eisen

Definities
Het ambachtelijke karakter van bekisting en ondersteuning heeft in de loop van de tijd geleid tot bijzondere benamingen voor onderdelen van de bekisting en de ondersteuning. Enkele veel gebruikte begrippen worden behandeld.

Bekisting
Als begrip op de bouwplaats wordt hiermee het totale pakket materieel bedoeld dat nodig is om de betonconstructie vorm te geven, ongeacht of dit verticaal als wandbekisting wordt toegepast of horizontaal als vloerbekisting met ondersteuning. De bekisting wordt samengesteld uit verschillende materialen.

Traditionele bekisting
Een traditionele bekisting is een bekisting die in het werk wordt opgebouwd en waarbij standaardmateriaal wordt gebruikt dat voor allerlei activiteiten op de bouwplaats voorhanden is. Soms worden deze bekistingen, afhankelijk van het aantal inzetten, tot provisorisch samengestelde schotten opgebouwd. Vuistregel is deze bekisting maximaal vijf keer te hergebruiken. Bij grotere repetitie zal men veelal voor een projectbekisting kiezen.

Grootwandbekisting / Half-systeembekisting / Projectbekisting
Dit bekistingstype kan zijn samengesteld uit een combinatie van standaardmateriaal, zoals houten baddingen, staalprofielen en systeemmateriaal. Karakteristiek is dat deze bekisting speciaal wordt samengesteld voor een projectsituatie. Het kan dus zodanig worden opgebouwd dat er een optimaal hulpmiddel ontstaat dat volledig tegemoet komt aan de wensen en eisen van de uitvoering. Een projectbekisting eist veel voorbereiding, maar biedt daarmee alle kans op een efficiënte bekistingsmethode met lage be- en ontkistingstijden en een optimale bouwsnelheid.
Een projectbekisting is zo samengesteld dat alle benodigde voorzieningen als stelvoorzieningen, hijsogen, stort- en werksteigers met leuningen aanwezig zijn.

1.1.2 Projectbekisting

Systeembekisting
Een systeembekisting is opgebouwd uit systeemmateriaal dat speciaal is ontwikkeld om als bekisting te worden gebruikt. Een systeembekisting wordt opgebouwd uit losse onderdelen of uit geprefabriceerde panelen. Sommige materialen van systeembekisting, zoals liggers, kunnen tussen systemen worden uitgewisseld. Geprefabriceerde panelen echter zijn onderling niet uitwisselbaar en vragen om systeemgebonden accessoires.
Een systeembekisting kan worden gebruikt als projectbekisting (samengesteld uit losse systeemmaterialen), maar ook als projectonafhankelijke bekisting (panelen).
De materiaalkosten van een systeembekisting kunnen hoog zijn, maar de grote inzetbaarheid en de lange levensduur van deze materialen rechtvaardigen in veel gevallen de hogere kosten.

1.1.3 Systeembekisting

Paneelbekisting (groot of klein)
Een paneelbekisting bestaat uit panelen die ofwel met de hand omzetbaar zijn, of met een hijsmiddel moeten worden verplaatst. De paneelbekisting kan in losse elementen worden gebruikt, ofwel als kraanelement. De panelen kunnen wandhoog zijn en zijn opgebouwd uit een stalen of aluminium frame met een op- of ingelegde bekistingsplaat en systeemgebonden hulpmiddelen om elementen te verbinden. De onderlinge verbinding van de panelen gebeurt met centerpennen. Het stamien van de centerpennen ligt vast en wordt bepaald door de paneelafmetingen.

1.1.4 Paneelbekisting

Bekistingselement
Een bekistingselement is een samengesteld onderdeel van een wand- of vloerbekisting dat als op zichzelf staand element aan andere elementen kan worden gekoppeld.

Grootvlakelement
Een grootvlakelement is een wandbekisting die is samengesteld tot kraanelement en waarbij horizontaal en verticaal transport, met behulp van een evenaar, met een bouwkraan plaats heeft.

Valkopbekisting
Een valkopbekisting is een vloerbekisting waarbij de contactbekisting kan worden verwijderd zonder de ondersteuning te lossen. Deze ondersteuning maakt een integraal onderdeel uit van het systeem. De ondersteuning kan hierbij bestaan uit losse stempels of een steigersysteem, maar de bovenzijde van de staanders bestaat uit een zogenoemde valkop (zie overzicht valkopsystemen).

Poerbekisting
Een poerbekisting is een bekisting waarmee de betonvloer ter hoogte van het maaiveld, ter plaatse van paalgroepen, kan worden verzwaard.

De opbouw van een wandbekisting
In figuur 1.1.5 is de opbouw van een wandbekisting aangegeven die is samengesteld uit traditionele materialen en een wandbekisting bestaande uit systeemmateriaal.

1.1.5 Benamingen wandbekisting samengesteld uit traditionele materialen (links) en systeemmaterialen

Opbouw van een vloerbekisting
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen een vloerbekisting bestaande uit hanteerbare losse onderdelen, een vloerbekisting waarbij de stempels een integraal onderdeel van het systeem vormen en de zware ondersteuningen voor dekconstructies.
Figuur 1.1.6 geeft de opbouw van een traditionele vloerbekisting weer en figuur 1.1.7 de opbouw van een valkopbekisting. De benamingen van een ondersteuning voor dekconstructies zijn te vinden in hoofdstuk 2.

1.1.6 Benamingen vloerbekisting bestaande uit traditionele materialen en systeemmaterialen 1.1.7 Benamingen valkopbekisting

Eisen
Naast de constructieve eisen die in hoofdstuk 3 uitvoerig worden behandeld, zijn er bijzondere eisen te noemen waaraan bekistingen moeten voldoen. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen bekistingen voor woningbouw, utiliteitsbouw en civiele bouw.
In de utiliteits- en woningbouw zijn de constructies lichter en zijn organisatorische en economische aspecten veelal de invalshoek. Hierbij zijn voor woningbouw, gezien de repetitiemogelijkheden en de consumentgerichtheid, bijzondere methoden van bekisten ontwikkeld onder de noemer gietbouw. In de civiele bouw ligt het accent op de constructie. De wanden bestaan vaak uit massieve betonconstructies met een projectgebonden vormgeving. De dekken zijn zwaar en worden ondersteund door constructies die uit los gestapelde onderdelen bestaan. Is er sprake van repetitie, dan worden hier vaak bijzondere constructies voor bedacht.

Naast eisen van sterkte, stijfheid en stabiliteit en en economische eisen, vormen in alle sectoren ook arbeidsomstandigheden en milieuaspecten zeer belangrijke onderdelen bij het ontwerpen, samenstellen en het toepassen van bekistingsconstructies.
Het programma van eisen dat de basis vormt voor de keuze van bekisting, bestaat derhalve uit technische eisen, gebruikseisen en eisen vanuit Arbo en Milieu.

Technische eisen

  • Voldoen aan constructieve eisen. Voldoende sterk, stijf en stabiel om de betonspeciedruk en andere stortbelastingen op te nemen en binnen de opgegeven toleranties te blijven.
  • Zodanig uitvoeren dat het lekken van cementwater tijdens en na het storten zoveel mogelijk wordt voorkomen en er in elk geval geen afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van de betonconstructie.
  • De keuze van contactbekisting afstemmen op de eisen die aan het betonoppervlak worden gesteld.

Gebruikseisen

  • De keuze van systeem, samenstelling en elementgrootte afstemmen op een efficiënte uitvoering, beschikbare ervaring en bijzondere eisen vanuit uitvoering of andere betrokkenen.
  • De opbouw zodanig ontwerpen dat be- en ontkisten in een continu proces kan plaatshebben, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van het betonwerk.
  • Logische en eenduidige stelmogelijkheden, waardoor de afstelling bij het bekisten minimale tijd vergt.
  • Zoveel mogelijk afgestemd op logistieke en organisatorische eisen vanuit het project en op de repetitiemogelijkheden.

Eisen vanuit Arbo en Milieu

  • Veiligheid als totaalbegrip voor het werken met bekisting. Dus naast persoonlijke veiligheid, eisen aan stabiliteit van de bekisting, aan de constructie en bereikbaarheid van steigerwerk, aan bijzondere situaties tijdens be- en ontkisten en aan veiligheid voor de omgeving. Deze eisen verwerken bij het ontwerp en de detaillering en in de vorm van instructie en begeleiding toepassen in de uitvoering.
  • Bij de keuze van hulpmiddelen die voor de verwarming van de betonspecie en beheersing van het verhardingsproces nodig zijn, milieuaspecten in acht nemen. Zo ook bij de keuze van verbruiksmiddelen die voor het be- en ontkisten noodzakelijk zijn.
1.1.3

Contactbekisting

Als contactbekisting wordt de beplating bedoeld die in direct contact komt met de betonspecie die naderhand het betonoppervlak vormt. Contactbekistingen kunnen bestaan uit de volgende materialen:

  • vurenhouten delen, los of tot schotten gekoppeld;
  • betonmultiplex, gecoat en ongecoat;
  • spaanplaat, gecoat en ongecoat;
  • kunststof in allerlei uitvoeringen en samenstellingen;
  • staalplaat;
  • aluminium lamellen;
  • verloren bekisting van houtachtig materiaal, purschuim, beton of staal.

Bij de keuze voor een bepaalde contactbekisting zijn in eerste instantie de eisen aan het betonoppervlak bepalend. Maar er zijn meer aspecten die een keuze beïnvloeden. Op basis van de te storten onderdelen zijn de volgende factoren van invloed:

  • Eisen aan het betonoppervlak. Deze oppervlakte-eisen vertalen zich naar bekistingseisen aan vervormingsgedrag van het plaatmateriaal, aan diktetoleranties en invloed van vocht.
  • Repetitiefactor, zowel totaal als per tijdseenheid. De beschadigingen en slijtage die door het storten ontstaan, beïnvloeden de levensduur en zorgen op enig moment voor afkeuring als niet meer aan de oppervlakte-eisen wordt voldaan. Daarnaast ontstaat door produceren in een dagcyclus vermoeiing in de beplating, die tot grotere vervorming leidt dan via de E-waarde berekend.
  • Inzetduur. De invloed van het weer, de wijze waarop met de bekisting wordt omgegaan en de belastingen tijdens ontkisten en transport, zijn mede bepalend voor de levensduur van de beplating. Hardheid van coating, robuustheid van de samenstelling en randafwerkingen zijn aspecten die hierop invloed hebben.
  • Soort toepassing (als wand, vloer of dek). Wanden die dagelijks worden gestort, vloeren die wekelijks worden gestort, dekken die eenmaal per twee maanden worden gestort, toepassing als losse plaat of in een frame, het zijn allemaal omstandigheden die de kwaliteit van de beplating verschillend beïnvloeden en bij de keuze moeten worden beoordeeld.

Bij alle genoemde factoren is het van belang van de juiste materiaaleigenschappen uit te gaan onder condities die overeenkomen met bouwplaatsomstandigheden. Ook al wordt aan productnormen voldaan, toch zal moeten worden beoordeeld of de bouwplaatsomstandigheden, zoals felle zon, vrieskou of vochtigheidsgraad, invloed hebben op de karakteristieke eigenschappen waarmee gerekend wordt en die tot het vervormingsgedrag leiden. Vooral vochtigheidsgraad en vermoeiing zijn aspecten om rekening mee te houden.
Voor algemene materiaaleigenschappen wordt verwezen naar de vele normen die NEN daarover uitgeeft.
Er zijn vele bekistingsplaten in de handel. Het is de kunst juist die plaat te vinden die aan alle bovengenoemde eisen en randvoorwaarden voldoet en ook in het budget past. Een plaat die wel in het budget past maar niet aan de eisen voldoet, kan achteraf heel veel geld kosten.

Contactbekisting uit betonmultiplex
Betonmultiplex is een van de meest toegepaste plaatmaterialen voor de contactbekisting van een bekistingsconstructie. Juist doordat het bepalend is voor de oppervlaktekwaliteit van betonwerk, zijn er vele onderzoeken verricht om de kwaliteitsaspecten te omschrijven die van belang zijn voor de toepassing als bekistingsmateriaal. De diversiteit in kwaliteiten is groot en de vaststelling is moeilijk. Het gegeven dat hout als natuurproduct onderhevig is aan ruime toleranties, gevoelig is voor extreme warmte, extreme kou of vochtigheid en de productie in heel de wereld plaatsheeft, maakt dat wij slechts achteraf kunnen controleren. Van invloed is daarbij tevens dat de keuze van beplating meer op basis van prijs dan van kwaliteit geschiedt.
Aangezien de gekozen beplating in belangrijke mate maatgevend is voor de kwaliteit van het betonoppervlak, zou keuze op basis van kwaliteitsaspecten moeten plaatshebben. Maar omdat het gedrag van een beplating van vele factoren afhankelijk is, volgt onderstaand een overzicht van keuzeaspecten en kenmerken van betonmultiplex, toegepast als bekistingsmateriaal.

Keuzeaspecten
Gegevens om tot een juiste keuze van een betonmultiplex te komen (zie ook onder materialen):

  • gewenst betonoppervlak;
  • eventuele eisen aan plaatafmetingen en toelaatbare toleranties;
  • gewenste repetitie en gebruiksfrequentie (in verband met vermoeiingsverschijnselen);
  • vereiste E-modulus in twee richtingen;
  • toepassingsbijzonderheden: woning-, utiliteits- of civiele bouw, gebruik als losse plaat of als onderdeel van een systeem en toepassing in vloer- of wandbekisting;
  • totale inzetduur.

De beplating is een essentieel onderdeel van het ‘gereedschap’ van de uitvoerder. Daarom zouden criteria die door de uitvoering worden gesteld, doorslaggevend voor de keuze moeten zijn. Met relatief ‘slecht’ materiaal is het moeilijk kwaliteit af te leveren. Met materiaal dat verkeerd wordt behandeld of toegepast, kan nauwelijks de vereiste kwaliteit worden bereikt.

Het gedrag van beplating
Betonmultiplex bestaat altijd uit een oneven aantal fineerlagen. De aanduiding van een plaat begint met de gebruikte houtsoort, de kwaliteitsklasse van de beste zijde van de plaat en de lengte- en breedteafmetingen. Als afmetingen wordt eerst de lengtemaat genoemd. Dit is de maat evenwijdig aan de vezelrichting van de buitenste fineerlagen.
Het is van belang dat de ondersteuning van de beplating loodrecht op deze vezelrichting loopt. De plaat vertoont dan het geringste vervormingsgedrag, enerzijds doordat de E-modulus het hoogst is, anderzijds doordat op deze manier de plaat het minst last van vermoeiing heeft en het minst gevoelig is voor afname van sterkte-eigenschappen door vocht. Vermoeiing is een van de belangrijkste veroorzakers van afwijkend vervormingsgedrag en ontstaat door langdurige belasting, frequent belasten (bijvoorbeeld elke dag storten) en een hoge vochtigheidsgraad.
Ontwerpers van bekistingen moeten zich rekenschap geven van het feit dat meestal mechanische waarden worden opgegeven die bij laboratoriumomstandigheden zijn verkregen en dus bij circa 5% vochtigheid.

Aanbrengen beplating
Platen betonmultiplex worden in wandbekistingen bevestigd, maar bij vloerbekistingen vaak los-vast op de bekistingsdragers aangebracht.
Vooral bij wandbekisting moet rekening worden gehouden met diktetoleranties (geen plustolerantie naast een mintolerantie). Bij vloeren wordt rekening gehouden met afwijkingen van haaksheid. Hierop wordt geselecteerd tijdens het aanbrengen.
Aangezien de belasting bij wandbekisting vele malen groter is dan bij vloerbekisting, is de ondersteuningsrichting van belang en het verschil in vervorming tussen eindveld en tussenveld.

1.1.8a Vezelrichting buitenste fineerlaag versus ondersteuningsrichting 1.1.8b Multiplexplaat op bekistingsdragers

Gebruiksaanbevelingen
Om tot een goed resultaat te komen is niet alleen de keuze van belang, maar ook de behandeling.
Enkele aanbevelingen:

  • altijd gebruikmaken van ontkistingsolie;
  • zaagsneden van platen afwerken met waterafsluitende lak;
  • schotten voorzien van randbescherming;
  • bij toepassing als losse plaat, selecteren op robuustheid;
  • trilnaalden met beschermkap toepassen om plaatselijke beschadigingen te voorkomen;
  • niet onnodig aan langdurige weersinvloeden blootstellen (zowel felle zon als regen);
  • de invloed van het vallen van de betonspecie beperken door stortkokers toe te passen;
  • bij tijdelijke opslag van schotten, deze goed ondersteund plaatsen en scheluwstand vermijden.
1.1.4

Overzicht van centerpenconstructies

Algemeen
Om de betonspeciedruk te kunnen opnemen worden verticale bekistingsschotten met elkaar verbonden door middel van centerpennen. Er zijn vele uitvoeringen mogelijk, maar de keuze wordt bepaald door het type bekisting, de belasting op de centerpennen en de betontechnische eisen die aan de verbinding worden gesteld.
Doordat de verbinding bij elke inzet arbeidstijd vergt, zijn er ingenieuze systemen ontstaan, elk met specifieke kenmerken voor de verschillende inzetsituaties. In figuur 1.1.10 zijn de principes van de verschillende oplossingen aangegeven.

1.1.9 Overzicht centerpenconstructies

De toepassing van hoogwaardig materiaal heeft geleid tot drie verschillende staafuitvoeringen.

  • Onderbroken draad met een spoed van 10 mm. Door de materiaaleigenschappen is de staaf niet lasbaar en daardoor gevoelig voor beschadiging en buiging. Kerfwerking kan tot bezwijken leiden. De niet-doorgaande draad zorgt er wel voor dat tijdens het draaien van de moer vuil op de staaf wordt verwijderd, zodat de moer sneller loopt. Beschikbaar in kerndiameters van 15, 26 en 32 mm.
  • Dezelfde draad, maar dan van lasbaar materiaal. Hiertoe is een speciaal kenmerk op de staaf meegewalst.
  • Doorgaande draad met een spoed van 10 mm. De staaf is lasbaar en beperkt gevoelig voor buiging en beschadigingen. Beschikbaar in kerndiameters van 15, 20 en 26 mm. Deze draad is toepasbaar in combinatie met conussen. Een onderbroken draad geeft een lagere belasting in combinatie met een (beton)conus.

Qua toepassing kunnen centerpenconstructies als volgt worden onderscheiden.

  • Constructies met doorgaande staven die terugwinbaar zijn, doordat buisvormige afstandhouders worden toegepast. De lengte van de staven wordt aangepast aan de dikte van de betonwanden en van de bekisting.
  • Constructies met eindstaven en een verloren middengedeelte, ook wel blinde centerpennen genoemd. Hierbij worden tussen middenstaaf en eindstaaf speciale conussen toegepast die als verbindingsmoer dienen.

Centerpenconstructies met terugwinbare staven
Om centerpennen na het storten te kunnen verwijderen, worden buisvormige afstandhouders toegepast die in het beton achterblijven. Uitzondering zijn de conische afstandhouders van pvc die in de gietbouw worden gebruikt en ook terugwinbaar zijn. Afstandhouders kunnen zijn gemaakt van pvc, beton of staal. De meeste afstandhouders zijn voorzien van eenvoudige pvc-conussen die na het ontkisten worden verwijderd en een goede afwerking van het betonwerk mogelijk maken. De afdichting van stalen en betonnen afstandhouders kan zodanig worden uitgevoerd dat sprake is van een waterdichte oplossing, geschikt voor een door de leverancier opgegeven waterdruk.

1.2

Bekistingen

1.2.1

Fundatiebekisting

Een bouwwerk kan worden gefundeerd op ‘staal’ of op een fundatie van palen. Voor een efficiënte uitvoeringsmethode is het van belang dat de constructeur waar mogelijk funderingsplaten, balken en poeren ontwerpt die gelijk van hoogte, respectievelijk gelijk van doorsnede zijn. Elke variatie in de hoogte of in de doorsnede van funderingen veroorzaakt namelijk tempo- en efficiencyverlies en werkt verstorend op het uitvoeringsritme.
Het meermaals zonder aanpassing kunnen hergebruiken van een bekisting met vaste maten geeft vaak een grotere besparing dan het optimaliseren van de benodigde hoeveelheid beton en betonstaal. Funderingsbekistingen kunnen bestaan uit verloren materiaal, al of niet geïntegreerd met isolatiemateriaal voor een goed geïsoleerde fundering, uit hout dat wordt hergebruikt en uit systeemmateriaal. Voor grote series funderingen zijn stalen bekistingen ontwikkeld.

Werkvloeren
Als scheiding tussen ondergrond en betonconstructie is een werkvoer nodig. Hiermee wordt de kwaliteit van de fundering op verschillende manieren geborgd:

  • het zorgt voor de juiste aanlegdiepte van de fundatie;
  • het voorkomt dat ondergrond en beton worden vermengd of dat water aan het beton wordt onttrokken;
  • de werkvloer dient als steun voor de wapening.

Werkvloeren kunnen worden vervaardigd uit beton met een lager cementgehalte (bijv. 200 kg/m³), uit plaatmateriaal zoals spaanplaat en underlayment, of uit zwaar plastic folie. Bij toepassen folie bestaat er kans op scheuren en op wegzakken van de afstandhouders, waardoor er te weinig dekking overblijft. In figuur 1.2.1 is een uitvoering in beton aangegeven.

1.2.1 Betonnen werkvloer

De opsluiting van de werkvloer wordt afgestemd op de toe te passen funderingsbekisting en op het moment waarop met de exacte maatvoering wordt begonnen bij de werkvloer of bij de bekisting van de fundatie. Vooral bij seriematige productie is het inefficiënt én de werkvloer én de randbekisting van de fundering exact te maatvoeren (figuur 1.2.2).

1.2.2 Maatvoering werkvloer en randbekisting

Poerbekisting / vloerverzwaring
De bekisting voor een poer of voor een serie poeren wordt niet alleen bepaald door de vorm van de poer, maar vooral door de uitvoeringsmethode van de betonvloer die erop wordt aangebracht. Het leidt tot een verloren bekisting of tot een bekisting die wordt hergebruikt. Bij deze laatste kan, afhankelijk van seriematigheid in de constructie, met eenmalige bekisting, met systeembekisting of met apart gemaakte mallen worden gewerkt.

Worden poeren voorgestort, dan kunnen deze tot de onderkant van de vloer of tot de bovenkant van de vloer worden gestort, met respectievelijk een horizontale of verticale stortnaad. De keuze is afhankelijk van wapening en uitvoeringsmethode.
Worden slechts enkele poeren gemaakt, dan wordt een traditionele poerbekisting toegepast. Ronde poeren kunnen eventueel met tempex worden bekist.

1.2.3a Fundatiebekisting 1.2.3b Verloren EPS-bekisting

Voor repeterend werk wordt gebruik gemaakt van een projectbekisting, waarbij de houten schotten worden voorzien van een stalen ringgording. Ook het toepassen van een systeempaneelbekisting behoort tot de mogelijkheden. Bij grote repetitie kan met speciaal gemaakte stalen bekistingsmallen worden gewerkt.
Bij de detaillering van repeterende poerbekistingen valt te overwegen de betonvorm ongeveer 50 millimeter taps uit te voeren. De bekisting hoeft dan niet te worden losgenomen, maar kan compleet worden verplaatst.

Funderingsbalkbekisting
Het maken van funderingsbalken kan erg arbeidsintensief zijn, doordat vanuit de grondslag nog geen vaste maatvoering te realiseren valt, grondwater een probleem kan zijn en bekisting en wapening elkaar eigenlijk in de weg zitten. Daarom wordt in de woningbouw de bekisting van funderingsbalken vaak uitgevoerd in polystyreen dat daarbij later als isolatiemateriaal voor de woning fungeert.
De bekisting voor betonnen funderingsstroken tot ongeveer 150 mm hoog, is eenvoudig en bestaat in feite slechts uit zijschotten van steigerdelen of baddinghout, gesteund door een paar piketten op een afstand van ongeveer 1,50 m (figuur 1.2.4).

1.2.4a Eenvoudige randbekisting 1.2.4b Polystyreen funderingsbekisting

Voor hogere balken wordt de verbinding tussen de zijschotten uitgevoerd met houten klissen of zogenoemde stalen balkklemmen. Deze balkklemmen zijn verstelbaar in de breedte en worden over de schotten geplaatst. Ze zijn geschikt voor balken tot 800 mm hoogte (figuur 1.2.5).
Nadeel van balkklemmen is dat er veel verschillende uitvoeringen met verschillende sterkte zijn, dat er veel nodig zijn en het eigen gewicht.

1.2.5 Balkklemmen

Als er een grote mate van repetitie mogelijk is, worden voor het project speciale bekistingen vervaardigd, waarbij in de bovenregel verstelmogelijkheden worden ingebouwd. Daarbij staat ook een doorsnede van een zogenoemde klapkist, die geschikt is voor rechthoekige funderingsbalken. De bekisting kan in uitgeklapte stand over de voorgevlochten wapeningskorf worden geplaatst en nauwkeurig op hoogte worden gesteld.

1.2.6 Bekisting met verstelmogelijkheden

Vloerrandbekisting
In de woning- en utiliteitsbouw vormt de bekisting voor vloerranden geen bijzondere bekisting. Soms wordt deze randbekisting in de bouwmethode geïntegreerd, maar meestal wordt dit traditioneel uitgevoerd.
In de civiele bouw zijn de vloeren dikker en zijn er bijzondere typen te benoemen. Hierin zijn bekistingen voor fundatievloeren en brede pijlervoeten veelal eenzijdige bekistingen. De hoogte van deze bekisting varieert van 0,80 m zoals bij een sluis en tunnelvloeren, tot 2,50 m voor zware fundatieblokken. Men kan de betonspeciedruk opvangen door uitwendig te stempelen (denk hierbij aan de verticaal ontbondene van de stempelbelasting, waardoor de kist omhoog kan komen) of door centerpennen met elkaar te verbinden door middel van vastlassen aan de wapening. Schematisch is dit aangegeven in figuur 1.2.7.

Belangrijk is dat de bekistingsconstructeur de benodigde laslengte opgeeft en dat er in de uitvoering op wordt gelet dat lasbaar centerpenmateriaal wordt gebruikt. De gelaste staven moeten een doorgaande centerpenverbinding vormen.
Kwaliteitsaspecten betreffen vooral de plaatsnauwkeurigheid. Als de randbekisting wordt gebruikt om in te storten ankers of wapeningsstekken te bevestigen en te maatvoeren, moet veel aandacht worden besteed aan het voorkomen van verplaatsingen tijdens het storten.

1.2.7 Systeemrandbekisting, gecenterd en afgestempeld

Een bijzondere uitvoering van een randbekisting bij civiel werk is de dilatatiebekisting. Voegenband is meestal stug van vorm en vaak worden voorzieningen ingebouwd om later eventuele lekken te dichten (figuur 1.2.8a). Afstemming met de constructeur van de betonconstructie kan ertoe leiden dat de hoogtemaatvoering van de dilatatieband zoveel mogelijk gelijk wordt gehouden ten opzichte van de onderkant vloer (figuur 1.2.8b).

1.2.8a Hoogtemaatvoering dilatatieband 1.2.8b Randbekisting met voegprofiel

Opstort- of kimbekisting
Deze bekisting is niet echt als fundatiebekisting te beschouwen, maar vanwege de toepassing in deze groep ondergebracht. Bij wand-vloer- en vloer-wandverbindingen ontstaan stortnaden. Wordt een vloer op een gerede wand gestort, dan zijn geen voorzieningen nodig. Bij opgaand werk op een gestorte vloer zijn wel voorzieningen nodig om de maatvoering van de wanden te fixeren. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden beschikbaar. De keuze wordt bepaald door de eisen die aan deze stortnaad worden gesteld.
Wordt een opstort toegepast, dan is een bekisting nodig die op de wapening van de nog te storten vloer wordt aangebracht. Wel zijn allerlei slimme methoden ontwikkeld om de problematiek van de opstort te omzeilen en toch tot fixering van de maatvoering van opgaande wanden te kunnen komen. Voorbeelden hiervan zijn de toepassing van kimankers of kimblokken (figuur 1.2.9).

1.2.9a Kimankers 1.2.9b Kimblokken

Aangezien elke oplossing zijn voor- en nadelen kent en zowel voorstorten als nastorten mogelijk is, worden enkele voor- en nadelen van de verschillende oplossingen genoemd.
Voordelen meestorten met de vloer:

  • slechts één stortnaad en dus minder kans op vervuilde stortnaden dan bij nastorten;

Nadelen meestorten met de vloer:

  • grotere kans op maatafwijkingen die het stellen van de opgaande wanden bemoeilijken;
  • bij geringe hoogte een grote kans op onvoldoende verdichting;
  • dure oplossing.

Voordelen nastorten:

  • eenvoudige constructie;
  • betere maatvoering uit de onderconstructie.

Nadelen nastorten:

  • twee stortnaden
1.2.2

Kolombekisting

Algemeen
In de bouw komt het weinig voor dat op een werk slechts één of enkele kolommen moeten worden gemaakt, de civiele bouw uitgezonderd. Bijna altijd is er een relatief groot aantal kolommen te maken en wordt dus voor de bekisting naar een zo groot mogelijke repetitie gezocht. Hierbij moet worden voorkomen dat de productie van kolommen in de kritische lijn van de planning terechtkomt.
Van invloed is niet alleen de kolomafmeting in breedte en dikte, maar ook de hoogte van de kolom. Doordat de begane grond vaak een afwijkende verdiepingshoogte heeft, zijn de minimale en maximale hoogten van de bekisting vastgelegd.
Het kan leiden tot de behoefte aan een in de hoogte aanpasbare kolombekisting. De begane-grondvloer vereist een bekisting die voldoende stijfheid heeft om zonder torderen, binnen de aangegeven toleranties te blijven. De verdieping onder de dakvloer laat in verband met de wapening van de kolommen vaak geen hogere bekisting toe dan enkele centimeters boven de onderzijde van de vloer.

Resumerend wordt de keuze van het type kolombekisting bepaald door de volgende factoren:

  • de diversiteit in afmetingen (zowel in doorsnede als in hoogte);
  • de uit de bouwtijd voortvloeiende vereiste productie in aantal kolommen per cyclus;
  • de repetitiemogelijkheden per type kolombekisting;
  • bijzondere eisen aan het betonoppervlak.

Om een efficiënte uitvoeringsmethode te kunnen realiseren, worden kolommen voorgestort en dus niet gelijktijdig met de balken of vloeren bekist en meegestort. Mits voldoende verhard, kunnen ze als stabiliteitsvoorziening van de vloerbekisting worden gebruikt. Het betekent wel dat de maatvoering goed controleerbaar moet zijn.
Door het voorstorten ontstaat een situatie die om veiligheidsvoorzieningen tijdens het storten vraagt. Werksteigers kunnen een onlosmakelijk deel van de kolombekisting uitmaken, los bij de kolom worden geplaatst of verrijdbaar worden uitgevoerd.

1.2.10 Veiligheidsvoorziening kolomstortsteiger

Een betontechnisch aspect is nog dat het beton nazakt bij de relatief hoge kolommen. Het leidt ertoe dat kolommen altijd enigszins hoger worden afgestort dan theoretisch aangegeven. De bekisting moet op deze hoogte zijn aangepast. Worden kolommen en balken toch gelijktijdig gestort, dan moet men voorkomen dat er scheurvorming optreedt tussen kolom en balk.

Verticaal stellen van een kolombekisting gebeurt met trek-drukschoorstempels, die op de vloer worden verankerd (meestal twee per kolom) of met kettingen die aan drie zijden aan de bekisting zijn bevestigd. De horizontale maatvoering wordt gefixeerd door gebruik te maken van stelkransen die op de betonvloer worden vastgeschoten.

Traditionele houten kolombekisting
Dit is de meest eenvoudige vorm van een kolombekisting en kan met de hand omgezet worden (figuur 1.2.11). De bekisting bestaat uit vier houten schotten, molenwiekend uitgevoerd. Lichte kolomkransen zorgen voor opname van de betonspeciedruk. Het gatenpatroon in de kransen zorgt voor een traploze verstelbaarheid.

1.2.11 Traditionele kolombekisting

Projectgebonden houten kolombekisting Vanuit het oogpunt van efficiency hebben vormvaste kraanelementen voordelen ten opzichte van de bekistingen die met de hand worden omgezet. Afhankelijk van de vorm van de kolommen, kan de bekisting bestaan uit twee op maat gemaakte hoekstukken, twee rechte schotten met kopschotten, of uit ‘standaard’ hoeken die met vulkisten tot de juiste kolomafmetingen komen (figuur 1.2.12). Een dergelijke bekisting kan met achterliggende staanders eenvoudig worden verlengd en voor een dakverdieping desnoods worden ingekort.
De keuze van de opbouw van een houten kolombekisting wordt beïnvloed door de kolomafmetingen, de repetitiefactor en de betonspeciedruk. Een projectbekisting kan op allerlei manieren zodanig worden versterkt dat aan alle constructieve eisen wordt voldaan. Dit in tegenstelling tot een kolombekisting uit systeempanelen, waar de plaats van de centerpennen door het systeem is vastgelegd; daarmee staat ook de maximaal toelaatbare betonspeciedruk met bijbehorende vervorming vast.

Ook voor ronde kolommen en kolommen met afwijkende doorsneden zijn bekistingsoplossingen bekend. In figuur 1.2.13 zijn enkele uitvoeringen in hout, in combinatie met een berken triplex bekleding, aangegeven.

1.2.12a Twee kolomdoorsneden 1.2.12b Twee kolomdoorsneden 1.2.13a Doorsnede ronde kolom en rechthoekige kolom met ronde kopzijden (illustratie) 1.2.13b Doorsnede ronde kolom en rechthoekige kolom met ronde kopzijden (foto)

Stalen kolombekisting
Door de vaak grote repetitie en dus de noodzaak het aantal handelingen zoveel mogelijk te beperken, worden veel kolombekistingen volledig in staal uitgevoerd. Hierbij is het onderscheid tussen utiliteits- en civiele bouw weer duidelijk. Waar in de utiliteitsbouw sprake is van standaard-kolombekistingen, zijn deze in de civiele bouw zonder uitzondering als mal te beschouwen en daarmee een projectbekisting.
Vierkante en rechthoekige kolommen worden in de meeste gevallen in twee hoeken uitgevoerd, die overhoeks worden verbonden. De staalplaat van 4 tot 5 mm en de ondersteuning uit staalprofielen zijn als een constructieve eenheid te beschouwen die de betonspeciedruk opneemt.
Ronde stalen kolombekistingen zijn eveneens uit twee helften samengesteld. Speciale aandacht vraagt de sluitnaad, want juist op een ronde kolom wordt elke schotwisseling goed zichtbaar. Hiervoor gebruikt men spie- of pasbouten. Het afschoren gebeurt met twee trek- en drukvaste schoorstempels of met kettingen.
Enkele leveranciers van kolombekisting leveren een systeembekisting. Deze bestaan uit vier rechte schotten die zijn voorzien van een regelmatig gatenpatroon, waarmee in een moduul van enkele centimeters rechthoekige en vierkante kolommen kunnen worden gemaakt door ze molenwiekend met elkaar te verbinden. De maximaal mogelijke afmetingen worden door de leverancier opgegeven.

1.2.14 Opbouw kolombekisting uit panelen

In de civiele bouw worden stalen kolombekistingen gebruikt voor kolommen c.q. pijlers, als de vorm complex is of behoorlijke repetitie mogelijk is. Werksteigers en de afschoring zijn vaak in dezelfde voorziening opgenomen. De bevestiging aan de ondergrond moet per situatie worden bepaald.

1.2.15a Voorbeeld van een stalen pijlerbekisting 1.2.15b Voorbeeld van een stalen pijlerbekisting

Systeemkolombekisting
Naast de hiervoor genoemde stalen kolombekisting voor vierkante en rechthoekige kolommen hebben verschillende leveranciers hun paneelbekisting geschikt gemaakt voor kolombekisting.
De rechte panelen worden molenwiekend tegen elkaar geplaatst en door middel van voorgeboorde gaten met elkaar verbonden (zoals ook bij de stalen systeemkolombekisting). De houten beplating maakt het mogelijk in te storten voorzieningen te bevestigen. Gebruikte gaten kunnen aan het eind van het project met kunststof doppen worden afgesloten.
Stortsteigers worden ofwel in de vorm van losse torens bij de kolommen gezet, ofwel met behulp van systeemconsoles aan de bekisting gehangen.

Ronde kolombekisting
De ronde kolombekistingen vormen een aparte groep. Er wordt onderscheid gemaakt in repeterende en verloren bekistingen. Ze kunnen bestaan uit spiraalvormig metaal, karton, kunststof, aluminium en natuurlijk zoals al eerder genoemd, uit staal. De ontwikkelingen in de kunststofindustrie hebben geleid tot bijzondere toepassingen in de bekistingswereld.
Alle systemen gaan uit van het gegeven dat de betonspeciedruk wordt opgenomen door de wand van de bekisting en dat de bekisting door het hydrostatische principe een zuiver ronde vorm krijgt.
Bij repeterende kolombekisting wordt veel aandacht besteed aan een snelle koppeling en een minimum aan stelnoodzaak. De stalen en kunststof bekistingen zijn als mal uitgevoerd en slechts voor één diameter geschikt.

1.2.16 Voorbeeld van een ronde kolombekisting

Verloren ronde kolombekisting is in vele uitvoeringen en materialen beschikbaar. Vroeger was de metalen spiraalbekisting populair. Na het storten werd deze als een conservenblik van de kolom gepeld. De structuur van de spiraal bleef achter in het betonoppervlak.
Kartonbekisting gaat van hetzelfde principe uit en afhankelijk van het gekozen systeem en de lining is de structuur niet, dan wel in meer of mindere mate zichtbaar. Kunststof en polyester bekistingen bestaan in verschillende vormen: van de meest eenvoudige oplossing, namelijk een pvc-pijp die na het storten wordt opengesneden en afgepeld, tot mallen die op dezelfde wijze als ronde stalen kolombekistingen worden behandeld.

1.2.17 Verloren kolombekistingen

Bij alle ronde kolombekistingen moet veel aandacht worden besteed aan het plaatsen van de bekisting en het bevestigen van de afschoring.
Door het geringe gewicht van vooral de verloren bekistingen zijn ook de voorzieningen sober van uitvoering. Voor het plaatsen zijn stelkransen op de betonvloer en klembanden ter plaatse van de bevestigingspunten van de afschoring nodig. Voor het storten is een aparte werksteiger nodig en moet aandacht worden besteed aan het aangeven van de gewenste hoogte bij het storten.
Vaak worden na het storten de kolommen nagericht, waardoor wordt geborgd dat ze in een juiste lijn staan. Doordat de verticale kolomwapening doorgaand is, maar de staven per verdieping worden gekoppeld, is de beschikbare tolerantie aan de bovenzijde van de kolom gering. De verbindingen tussen de verticale staven vragen ruimte. Daarom moet worden gecontroleerd of de kolommen binnen de toleranties van het opgaande werk blijven.

Bijzondere aspecten bij het bekisten, ontkisten en storten
Door het voorstorten van kolommen en het feit dat veel kolommen zich aan de rand van een vloer bevinden, moet veel aandacht worden besteed aan afstellen, afschoren, storten en ontkisten. Buiten de al genoemde aspecten die met efficiënt uitvoeren te maken hebben, gaat het met name om de specifieke veiligheidsaspecten bij het plaatsen en afstellen van de bekisting.
Veilig werken kan alleen als er een behoorlijke werksteiger om de kolom is aangebracht waarmee de kolombekisting goed bereikbaar is. Het fixeren van de plaatsing en de afschoring gebeurt op de betonvloer. Met trek- en drukvaste schoorstempels kan de verticaalstand geborgd worden. Van belang is daarbij dat er geen speling op de schroefdraad mag zijn om te grote toleranties in het betonwerk te voorkomen.

Bij hoge kolommen moeten aparte voorzieningen worden aangebracht om koppelingen veilig uit te voeren. Het gebruik van kooiladders is boven 2,50 m voorgeschreven.
Betonstorten gebeurt vanaf een aparte stortsteiger. De hoogte van de steiger moet zijn afgestemd op de lengte van de doorstekende wapeningsstaven. Voor het opentrekken van een kubel en voor trilapparatuur moet voldoende ruimte zijn.
Over het bekisten en ontkisten van kolommen is een aparte Arbo-publicatie beschikbaar.

1.2.18 Veilige kolombekisting
1.2.3

Wandbekisting

Algemeen Wandbekisting omvat naast vloerbekisting een groot deel van alle bekistingen. Vroeger werd het zeer traditioneel uitgevoerd en in het werk opgebouwd, maar sinds het gebruik van systeembekistingen is het vaak geprefabriceerd en als kraanelement in gebruik.
Het produceren van betonwanden bevindt zich vaak in de kritische lijn van de planning en is dan bepalend voor de bouwtijd van de ruwbouw van een betonconstructie.
Bovendien kost het be- en ontkisten van wandbekistingen veel manuren. Het heeft ertoe geleid dat vanaf de jaren zestig, waarin het gebruik van systeembekisting het aantal manuren drastisch reduceerde, veel aandacht wordt besteed aan het ontwikkelen van efficiënt inzetbare bekistingen. Vanuit de karakteristieke kenmerken van het type wandbekisting kan een keuze worden gemaakt uit de diverse typen en systemen. Karakteristieke kenmerken van een wandbekisting:

  • bepalend voor het betonoppervlak dat gerealiseerd gaat worden, zowel qua vlakheid, als qua dichtheid, structuur en patronen;
  • hét hulpmiddel voor de uitvoerder om een beheerste productiesnelheid van de ruwbouw te realiseren, dus worden eisen gesteld aan minimale arbeidstijden, omzetsnelheid, cyclustijden, aanpasbaarheid en bijzondere eisen die aan betonmallen worden gesteld;
  • inzet meestal gebaseerd op een onherroepelijke systeemkeuze die tot aan het eind van de ruwbouw de snelheid en kosten van het productieproces bepaalt (een bron van ellende als er geen passend systeem is gekozen);
  • voorbereiding is noodzakelijk, maar verdient zich terug. Projectbekistingen leiden per saldo vaak tot lagere ruwbouwkosten, maar eisen een vooraf gemaakte inventarisatie van het gehele betonwerk;
  • eenduidige en minimaal noodzakelijke stelmogelijkheden leiden tot minder manuren. De stijfheid van een wandbekisting en vernuftige stelinrichtingen bevorderen dit;
  • rechte wanden stellen sneller dan hoekwanden, zijn beter te transporteren en sneller te ontkisten. Uitzondering zijn bekistingen voor kernen die zijn uitgevoerd als stijve doosconstructie: deze vergen minimale steluren, maar eisen aandacht voor het ontkisten;
  • wandbekisting en werksteiger kunnen bij bepaalde werkmethoden één geheel vormen. Door de verbinding tussen bekisting en steiger verplaatsbaar te maken, kan een hijselement worden gecreëerd dat met de kraan kan worden omgezet.

Duidelijk moge zijn dat de keuze en toepassing van een bepaald type wandbekisting van vele factoren afhankelijk is. Dit hoofdstuk pretendeert niet uitputtend te zijn, maar omschrijft per type bekisting een aantal kenmerken die bij de inzet van wandbekisting in overweging moeten worden genomen. De juiste keuze en de juiste voorbereiding leveren een essentiële bijdrage om tot een efficiënte uitvoering te komen.
Aan het eind van deze paragraaf wordt een opgave gedaan van de systemen die op dit moment beschikbaar zijn, overigens niet pretenderend volledig te zijn. Aangezien in de praktijk blijkt dat veel bedrijven toch over aanzienlijke hoeveelheden ‘historisch’ materieel beschikken, is een opgave zoals hier gedaan, zeker op zijn plaats en kan worden gebruikt.

Traditionele wandbekisting Traditioneel bestaat een wandbekisting uit een eenmalige, in het werk opgebouwde bekisting die is samengesteld uit een bekistingsplaat van deelhout, schotten of multiplex, ondersteund door baddinghout en voorzien van houten gordingen. Het baddinghout heeft een nominale maat van 6 x 16 cm² en is een standaardafmeting voor de Nederlandse bouw. Als centerpenmateriaal is constructief gezien zachtstaal al geschikt, maar toch wordt veelal hoogwaardig snelspanmateriaal gebruikt.

1.2.19 Traditionele wandbekisting

Projectwandbekisting
Zoals eerder gememoreerd, leidt het afstemmen van een bekisting op alle bijzondere kenmerken van een project vaak tot de meest efficiënte uitvoering. Door in feite alle overbodige systeemmogelijkheden uit te sluiten, ontstaat het meest passende systeem.
Het gevolg is een optimale lengte en opdeling van schotten, een optimale stijfheid waardoor er een minimale stelnoodzaak bestaat, de juiste afstemming op de hoogtevariaties in de wanden, op de stortmethode en op de plaatsing op steigers, en een goede afstemming tussen toegepast centerpenmateriaal, gordingen en eisen aan betonoppervlak.
Kortom, er is veel te zeggen voor projectbekisting. De wandbekisting kan zijn samengesteld uit een combinatie van systeemmateriaal en handelsprofielen. Uitwisseling van ervaringen met de uitvoering leidt vaak tot bijzondere oplossingen. Figuur 1.2.20 toont enkele voorbeelden van projectbekistingen, waarbij de repetitie van een wandbekisting invloed heeft op de materiaalkeuze.
De bekisting kan geheel zijn opgebouwd uit systeemmateriaal en krijgt dan de naam die bij het systeem past. Zijn de staanders van systeemmateriaal, dan kunnen de gordingen uit standaard stalen U-profielen worden gemaakt.

1.2.20a Projectbekistingen uit traditionele materialen en systeemmateriaal 1.2.20b Projectbekistingen uit traditionele materialen en systeemmateriaal

Het ontwerpen van dit soort bekistingen vergt veel deskundigheid en vraagt om intensieve communicatie met andere betrokkenen. Het is volledig afgestemd op de uitvoeringsmethode en moet dus in overeenstemming zijn met de details van het begin tot het einde van het betonwerk.
Het kan een belangrijke bijdrage aan kwaliteitsbeheersing leveren en is vaak maatgevend voor de bouwsnelheid. Het is te beschouwen als een schaakspel: een juiste zet levert gedurende het gehele spel voordelen, een verkeerde zet kan niet meer worden hersteld en levert tot het einde toe problemen op.
Schotlengten zullen volgen uit inzetschema’s van wandbekistingen, waarin alle inzet- en bijbehorende aansluitdetails zijn aangegeven. De stortvolgorde, de vaststelling van aantallen schotten en verschillende hoeveelheden in stelkist en sluitkist volgen uit de planning en routingschema’s. De dimensionering van dergelijke bekistingen is te vinden in hoofdstuk 3, waarbij juist de combinatie van systeem- en handelsmateriaal aandacht eist voor de statische waarden van de verschillende materialen.

1.2.21a Opgebouwde projectbekisting 1.2.21b Opgebouwde projectbekisting

Grootwandbekisting
Het woord grootwandbekisting houdt vooral verband met de transportwijze en de handling van bekistingsschotten. Veel projectbekistingen worden uitgevoerd als grootwandbekisting. Specifieke toepassingen zijn vooral te vinden in de woningbouw, waar wandlange schotten en een verhoudingsgewijs geringe hoogte (2,60 m) bijzondere eisen stellen aan stijfheid en het be- en ontkisten.
Er zijn systemen die vooral horizontale stijfheid geven (de systemen waarbij lange doorgaande liggers de beplating ondersteunen), er zijn systemen die vooral verticale stijfheid geven (systemen waarbij de beplating verticaal wordt ondersteund) en er zijn systemen die in beide richtingen stijfheid bezitten. Het heeft invloed op het noodzakelijke aantal hoogte-instellingen, schoorstempels en verbindingen tussen de schotten onderling. En het bepaalt de behoefte aan een hulpmiddel om de schotten gelijkmatig op te tillen (een evenaar).

1.2.22 Toepassing bij grootwandbekisting en krachtsverdeling in een evenaar

In alle gevallen zijn de kraancapaciteit, maar ook de verwachte wind (al of niet aan de kust, hoogte van het gebouw, impact bij kleine vloeroppervlakken) maatgevende factoren bij de bepaling van de lengte van kraanelementen. Omdat windverlet tot een behoorlijke verstoring van de bouwcyclus kan leiden, moeten via risicobeschouwingen afwegingen worden gemaakt om risico en kans af te stemmen op de optimaal gewenste lengte.

Paneelbekisting
Paneelbekistingen vormen, historisch gezien, de eerste ontwikkelingen van systeembekistingen. Al in de jaren 1950 waren stalen paneeltjes op de markt die met spiebouten aan elkaar konden worden gekoppeld en waarin voorzieningen waren getroffen om centerpennen door te voeren en een wand af te kunnen stellen. Met het ontwikkelen van grootwandbekistingen raakten ze enigszins uit de gratie. Productontwikkeling heeft er echter voor gezorgd dat de paneelbekisting in de verschillende beschikbare afmetingen bij veel toepassingen een volwaardige en goede oplossing kan zijn.
Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen kleinpaneelsystemen, die bij vloeren en wanden worden gebruikt, veelal onderdeel van een totaal systeem vormen en met de hand omzetbaar zijn, en grootpaneelsystemen die op zichzelf staande bekistingen vormen die met een kraan worden verplaatst.

1.2.23 Voorbeeld van een grootpaneelsysteem 1.2.24 Toepassingsvoorbeeld van een kleinpaneelsysteem

Elk paneelsysteem heeft een eigen karakteristieke betonspeciedruk waarop is gedimensioneerd en heeft door afmetingen, toleranties en vervormingsgedrag een optimaal toepassingsgebied. Leveranciers geven naast afmetingen en toepassingsmogelijkheden de toelaatbare betonspeciedruk op. Deze opgave geeft slechts werkelijke informatie als ze vergezeld gaat van bijbehorende doorbuigingen.
Bedacht moet worden dat bij een maximale betonspeciedruk ook een bepaald type centerpen hoort. Soms is de opgegeven maximale betonspeciedruk gebaseerd op een 20 mm centerpen, terwijl in Nederland overwegend de 15 mm pen wordt toegepast. In dat geval moet de maximaal opneembare betonspeciedruk worden gemaximaliseerd.
In tegenstelling tot uit onderdelen samengestelde bekistingssystemen is de toelaatbare betonspeciedruk niet te beïnvloeden. Beplating, ondersteuning en centering zijn op elkaar afgestemd. Wel zijn sommige systemen meer geschikt voor eenmalige betonvormen dan andere. Ook zijn verschillen te vinden in de horizontale en verticale koppelingen van panelen.
De paneelbekistingen zijn zodanig ontwikkeld dat elke betonvorm kan worden gemaakt met daartoe beschikbare hulpstukken. Echter, elk systeem kent eigen hulpstukken die niet uitwisselbaar zijn. Vanuit het oogpunt van materieelbeheer moet hiermee rekening worden gehouden.
De kleinpaneelbekisting is vanwege zijn afmetingen het meest flexibel voor onregelmatig werk. Er is dus geen repetitie nodig om voor het gebruik te kiezen. De beide paneelsystemen geven veel afgetekende patroonnaden op het vrijkomende betonoppervlak. Ze zijn dus niet toepasbaar indien er in de projectspecificatie nadere eisen zijn gesteld aan het betonoppervlak.

De kleinpaneelsystemen bestaan uit een serie gestandaardiseerde panelen die hun toepassing vooral vinden in de seriematige productie van fundatiebalken en poeren. Gebruikelijke hoogtematen zijn 1500 mm en 1200 mm. De bijbehorende breedtekeuzemogelijkheden zijn: 300 mm, 450 mm, 600 mm, 750 mm, 900 mm. De zijkanten van de panelen zijn voorzien van gaten waarin verbindingspennen passen die worden gebruikt om panelen te koppelen en grotere kraaneenheden te maken. In de randconstructie zijn tevens gaten aanwezig waardoor de panelen kunnen worden gecenterd. Ook hier geldt dat er vele hulpstukken mogelijk c.q. nodig zijn. Het kan daarom belangrijk zijn of aanpassing met een traditionele bekisting gemakkelijk te realiseren is. De diverse systemen kennen daarin elk hun eigen oplossingen.

De grootpaneelsystemen kunnen bestaan uit een combinatie van zelfdragende elementen uit stalen of aluminium frames, voorzien van een multiplex of kunststof beplating. Ook zijn compleet stalen, wandhoge panelen mogelijk, die vooral in de gietbouw worden gebruikt. In alle gevallen worden deze paneelbekistingen met de kraan omgezet.

Hoogten zijn afgestemd op gangbare verdiepingshoogten en zijn maximaal 3,30 m, de breedten zijn zeer divers en variëren van 0,25 m tot 2,70 m. Deze bekistingen kunnen zowel per paneel worden be- en ontkist, alsook als grootwandelement worden uitgevoerd.
Koppelingen worden in systeem uitgevoerd; uitrichten van aaneengesloten panelen kan met een apart aangebrachte richtgording worden gerealiseerd. Bij alle systemen zijn hulpstukken voor werk- en stortsteigers, alsook voor afstelling beschikbaar. Onderscheid tussen de verschillende systemen is te vinden in de zwaarte van de frameprofielen (doorbuiging), de toleranties op de koppelingen (plaatselijke maatverschillen), de constructie van de koppelingen (zowel verticaal als horizontaal) en de manier waarop de contactbekisting in of op het frame is aangebracht (aftekening). Om te voldoen aan bijzondere eisen aan het betonoppervlak die in een projectspecificatie zijn opgenomen, moeten al deze aspecten worden beoordeeld.

Doordat grootpaneelbekistingen zowel rechte schotten alsook hoekstukken kennen en alle systemen met zeer innovatieve koppelingen zijn uitgevoerd, is het mogelijk zonder al te uitvoerige werkvoorbereiding met een dergelijke bekisting te starten. Voor hoeken worden hoekstukken gebruikt, voor uitvullingen passtukken. Hoeveelheid en uitvoering zijn eenvoudig aan te passen aan de situatie die zich op dat moment aandient. Omdat de leverancier de inzet van deze bekistingen zelf aangeeft, zal deze daarin alle mogelijkheden van een systeem uitnutten. Aanpassingen met traditionele materialen zullen door de leverancier zoveel mogelijk worden vermeden, terwijl dit voor de hand liggende oplossingen kunnen zijn.
Door het aantal handelingen (koppelen, centeren, afschoren, uitrichten) vergt deze vorm van bekisten ten opzichte van een stijve grootwandbekisting meer manuren. Het vrijwel ontbreken van samenstellingsuren bij grootpaneelbekisting kan daartegen opwegen. Een goede keuze is slechts mogelijk door een totaalkostenvergelijking te maken van alle kosten: materieelkosten (huur of afschrijving), montage- en demontagekosten, be- en ontkistingskosten en verbruikskosten.

1.2.25a Voorbeeld van koppelingsdetails 1.2.25b Voorbeeld van koppelingsdetails 1.2.25c Voorbeeld van koppelingsdetails 1.2.26a Voorbeelden van hoekoplossingen 1.2.26b Voorbeelden van hoekoplossingen

Kernbekisting
Door de bijzondere kenmerken van een bekisting voor liftkernen en trappenhuizen wordt de kernbekisting als speciale bekisting aangemerkt.
Kernen zijn vaak onderdeel van de kritische lijn in een planning en complex doordat verschillende disciplines bij elkaar komen. Bij deze bekisting worden verschillende benamingen gehanteerd. Zo wordt onderscheid gemaakt in stelkist en sluitkist, in binnenkist en buitenkist. Men kent hoekstukken, passtukken, ontkistingshoeken, hefvloeren, steljukken en stortbordessen. De binnenbekisting kan als complete kern worden verplaatst, de binnenbekisting en steigervloer kunnen als één geheel worden omgezet.
Er bestaan diverse basisvormen, waarvan de verschillen vooral de vorm van de binnenbekisting betreffen. Deze kan zijn uitgevoerd met losse schotten, met aangepaste, lossende hoekelementen of met vaste hoekelementen en vulstukken (figuur 1.2.30). Na het storten moet in alle gevallen de bekistingsconstructie worden versmald.
Hoekschotten kunnen, afhankelijk van de afmeting, als één geheel worden gesteld. Eenduidigheid in het gebruik van de spindels is belangrijk. Bij grote hoekschotten moet de situatie bij het ontkisten worden beoordeeld. Ingestorte voorzieningen kunnen het ontkisten sterk bemoeilijken.

1.27 Schematisering binnenbekisting kernen met voorbeelden van hoekoplossingen

De steigervloer in een kern kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Voor repeterend gebruik is een verplaatsbare hefvloer ontwikkeld. Deze is samengesteld uit enkele gekoppelde, dubbele staalprofielen, waaroverheen een houten vloer is aangebracht. De staalprofielen zijn aan de einden voorzien van kantelbare opleggingen, die steun vinden in vooraf gemaakte sparingen in de schachtwand (zie figuur 1.2.28). De binnenbekisting van de schacht wordt op deze hefvloer afgesteld. Het is soms mogelijk de binnenbekisting en de hefvloer samen in één hijsbeweging te verplaatsen naar de volgende verdieping.

1.2.28 Doorsnede hefvloer onder binnenbekisting

Eenzijdige wandbekisting
Daar waar slechts aan één zijde van een betonwand bekisting kan worden aangebracht, wordt deze uitgevoerd als eenzijdige bekisting zoals bij betonwanden tegen een damwandconstructie, betonwanden tegen bestaand werk, maar ook een randbekisting van grote betonpoeren of een klimbekisting voor stuwwanden.
Bij damwanden en bestaand betonwerk kan vaak gebruik worden gemaakt van aangelaste of ingeboorde centerpennen. Is dit niet mogelijk, dan is een aparte achterconstructie nodig. Hierbij moet rekening worden gehouden met de krachtwerking in de achterconstructie door de ontbondene van de horizontale betonspeciedruk. De vereiste constructie is dan ook groot, zwaar, moeilijk te verplaatsen en vervormt bovenin aanzienlijk. Hoeken zijn ook lastig te realiseren.

1.2.29a Verticale doorsnede randbekisting (met verticaal ontbondene) 1.2.29b Systeembekisting voor een eenzijdige wandbekisting

Ronde wandbekisting
Gebogen betonwanden komen voor bij rioolwaterzuiveringen, opslagtanks, brugpijlers en af en toe ook bij kernwanden in de utiliteitsbouw. Afhankelijk van de eisen aan het betonoppervlak kan worden gekozen voor bekistingssystemen die de toegestane tolerantie benaderen of die een zuiver gebogen oppervlak opleveren. Het betekent in principe een veelhoek, of een aaneenschakeling van zuivere segmenten. Systemen kunnen typische kenmerken hebben door de beplating en de ondersteuning ervan, waardoor de straal aan de randen van elementen niet zuiver is.
Er kan onderscheid worden gemaakt in bekistingen met een horizontale en met een verticale ondersteuning van de beplating. Voordeel van de horizontale ondersteuning is een zuivere boogvorm; nadeel is een moeilijk uitvoerbare elementnaad.
Voordeel van een verticale ondersteuning is de eenvoudig uit te voeren elementnaad, nadeel de kans op een afwijking van de zuivere boogvorm. In deze vorm zijn verschillende systemen mogelijk.

1.2.30 Horizontale doorsnede ronde bekisting met horizontale scheggen 1.2.31 Ronde bekisting met verticale staanders

Ronde wandbekistingen die niet zijn uitgevoerd in systeem, kunnen zodanig worden samengesteld dat de nadelen worden geëlimineerd. Het zijn vaak erg goed passende projectbekistingen (figuur 1.2.32), waarbij de benodigde manuren per inzet minimaal kunnen zijn. Uiteraard moet worden beoordeeld of in het project voldoende repetitie te realiseren valt om de hogere kosten van de bekisting te rechtvaardigen.

1.2.32 Projectbekisting

Verloren wandbekisting
In navolging van de toepassing van breedplaatvloeren bij vloerbekistingen zijn er ook ontwikkelingen geweest die tot een verloren wandbekisting hebben geleid. Een bekend systeem is het holle-wandsysteem, dat bestaat uit twee betonschillen die met wapeningskorven aan elkaar zijn verbonden (figuur 1.2.33) en zonder centering kunnen worden gestort. Dit systeem kent een goede toepassing in kelders, waar na het vlechten van de vloer de wandelementen op stelconussen worden aangebracht en vloer en wanden direct na elkaar kunnen worden gestort. De hoge kwaliteit van de wanden vermindert de kans op lekkage aanzienlijk. Wel zijn de kosten hoger dan die van betonwanden die met een normale bekisting zijn uitgevoerd, moet stekwapening worden aangepast en is een langere voorbereidings- en productietijd vereist.

1.2.33 Bekisting holle-wandsysteem

Steigerelementen als werksteiger onder de bekisting van eindwanden (Kopgevelsteigers)
Betonwanden die zich aan de rand van een vloer bevinden, moeten aan de buitenzijde kunnen worden geplaatst op een voldoende brede en veilige werksteiger. Deze werksteiger bestaat veelal uit stalen jukken die tot een element zijn samengesteld en met een ophangconstructie aan de gestorte betonvloer worden bevestigd. Het zijn de jukken die ook worden gebruikt bij klimbekisting.

De steigerelementen kunnen bestaan uit een enkele werkvloer of uit een werkvloer met daaronder een schrikvloer. In beide gevallen is de houten vloer met een geboute verbinding bevestigd op de stalen jukken en het geheel wordt als kraanelement omgezet.
Belangrijk is dat de plaatsing van de bekisting op de steigervloer op dezelfde hoogte is als op de betonvloer. Ook kan de steigervloer worden gebruikt om een werksteiger te hebben bij het storten van de betonvloer, maar dan moet worden gecontroleerd of de betonwanden waartegen het steigerelement is bevestigd en waarop de betonvloer wordt gestort, voldoende druksterkte heeft bereikt om het optredende moment en de dwarskracht uit de verankering van het element, op te nemen.
In tegenstelling tot de situatie bij klimbekisting, wordt de wandbekisting bij eindwanden horizontaal verplaatst en separaat van het steigerelement omgezet. Hierdoor is het enerzijds mogelijk systemen door elkaar te gebruiken, anderzijds wordt een extra kans op onveiligheid geïntroduceerd. Steigerelementen moeten aan hijsogen worden bevestigd alvorens te kunnen worden omgehangen en wandbekistingselementen moeten tijdelijk elders worden geplaatst.
Van belang is vooral dat de elementen standvast zijn en tegen opwaaien door windvlagen zijn verankerd. Overstekken die zich in hoeken altijd voordoen, moeten voldoende beveiligd zijn tegen de kans op domp. Ook is het van belang dat de ophangpunten zodanig zijn uitgevoerd dat de steigerelementen zonder al te veel geleiding met de kraan kunnen worden ingehangen en weggenomen.

1.2.34 Klimbekisting met hangsteiger en vangnetten

Veiligheidsaspecten bij wand- en kolombekistingen
De bouw staat helaas bekend als onveilig. Veel ongelukken gebeuren door onoplettendheid of gemakzucht. Veiligheid bij wandbekistingen gaat vooral over logische zaken en ‘open deuren’, maar wel aspecten die door hun veelzijdigheid in een aparte controlelijst moeten worden opgenomen.
Zodoende wordt het ontwerp van bekistingsconstructies voorzien van ‘ingebakken veiligheden’ en wordt er tijdens de uitvoering aandacht besteed aan onvoorziene situaties waardoor een bijna logische manier van veilig werken ontstaat.

Diverse veiligheidsaspecten op het gebied van persoonlijke veiligheid zijn al genoemd. Hier volgt een opsomming van aandachtspunten die in het ontwerp van de bekisting moeten zijn opgenomen en in de uitvoering moeten worden opgevolgd en gecontroleerd. Niet uitputtend, maar wel belangrijk.

  • Wandbekistingen moeten te allen tijde tegen omvallen worden beveiligd. Hetzij met kettingen, hetzij met trek-/drukschoren. Dit geldt voor tijdelijke opslag, maar ook tijdens het bekisten als het stelschot wordt geplaatst en in de ontkistingsfase.
  • Steigerelementen die worden gebruikt om aan de rand van de betonvloer bekistingswanden op te plaatsen, moeten verankerd zijn. Dit is noodzakelijk om enerzijds windbelasting en anderzijds toevallige belastingen tijdens het be- en ontkisten van wandbekistingen op te kunnen nemen. Verder ontstaan er bij een uitvoering met steigerelementen altijd oversteksituaties in de steigervloer. Deze moeten kunnen worden betreden zonder dat moet worden gecheckt of dit wel mogelijk is.
  • Wand- en kolombekistingen moeten zijn voorzien van deugdelijke werksteigers om een bekisting af te kunnen stellen en te kunnen storten. Zijn er geen stortsteigers aangebracht, dan is een aparte rolsteiger nodig om deze werkzaamheden uit te kunnen voeren. De hoogte van de werksteiger c.q. de rolsteiger moet zijn afgestemd op de hoogte die nodig is om met een kubel boven de stekwapening uit te komen en bediening mogelijk te maken.
  • Kolommen op de rand van vloeren moeten veilig kunnen worden gesteld en ontkist. Een uitsteeksteiger moet daarin voorzien. Daarbij moet er voldoende manoeuvreerruimte zijn om juist het ontkisten veilig te kunnen uitvoeren.
  • Grootwandbekistingen die buiten de verdiepingsvloer steken, zijn ontoelaatbaar. Er bestaat een grote kans dat iemand de verdiepingsvloer afloopt en naar beneden valt omdat hij niet kan waarnemen dat de vloer niet doorloopt, terwijl de bekisting wel doorloopt.
  • Bekistingsschotten zijn windgevoelig. Ze moeten zijn voorzien van deugdelijke touwen om de schotten te kunnen begeleiden. Bij het bepalen van de lengte van grote schotten moeten de geografische ligging van het project en de kans op veel wind in het ontwerp worden meegenomen. Werksteigers moeten ook zo ruim zijn dat onverwacht bewegen van een schot door de wind niet tot beknelling van een mens tussen schot en steiger of tussen schot en betonwand kan leiden. Te allen tijde moet men zorgen voor de mogelijkheid veilig en beheerst te kunnen be- en ontkisten.
  • Alle steigerwerk moet zijn voorzien van een deugdelijke leuning, overeenkomstig de eisen in de betreffende richtlijnen. Leuningdelen moeten binnen de staanders vallen, zodat altijd de staander wordt belast.
1.2.35 Beveiligingen wandbekistingen met noodtrappen
1.2.4

Balkbekisting

Algemeen Bij een bekisting voor betonbalken worden twee hoofdvormen onderscheiden: balken waarbij de vloer onderdeel van de balkconstructie vormt en enkele balken met een vrij opgelegde, later aan te brengen vloer. In het eerste geval vormen balk- en vloerbekisting één geheel, in het tweede geval wordt de balk voorafgaand aan de vloer gestort en vaak in prefab uitgevoerd. In beide gevallen wordt aandacht besteed aan het wegnemen van de bekisting zonder dat de ondersteuning hoeft te worden verwijderd. De ondersteuning van een balkbekisting vormt een onderdeel van de gehele bekistingsconstructie en wordt daarom in dit gedeelte opgenomen.
Typische kenmerken van een balkbekisting, onderdeel van een vloerbekisting, zijn:

  • de vloerbekisting rust op de balkzijschotten zodat een deel van het gewicht van de vloeren door deze schotten wordt opgenomen;
  • zijschotten en het aansluitende deel van de vloerbekisting moeten kunnen worden verwijderd zonder de ondersteuning weg te nemen; dit moet altijd handmatig gebeuren;
  • de stempels moeten de benodigde stabiliteit voor de zijschotten kunnen leveren;
  • er bestaat kans op domp als de stempels niet ver genoeg uit elkaar staan;
  • bij randbalken ontstaat verschil in belasting tussen binnen- en buitenbekisting;
  • hoewel het niet is toegestaan, komt het toch voor dat een steigervloer gebruikt wordt als tijdelijke opslagplaats, wat tot calamiteiten kan leiden;
  • het bekisten van balken is arbeidsintensief;
  • als balken vooraf worden bekist kunnen onveilige situaties ontstaan, doordat er tijdelijk een andere situatie is dan in de uiteindelijke bekistingssituatie.
1.2.36 Balkbekisting op systeemsteiger

Worden balken los van een vloer gestort, dan geldt de bemerking over vloerbekisting niet, maar zijn er nog enkele nadere aandachtspunten, zoals:

  • er zijn in twee richtingen goede voorzieningen voor stabiliteit nodig. Daarom worden meestal systeemtorens als ondersteuningssteiger toegepast. Bij een extra aangebracht stabiliteitsverband moet ervoor worden gezorgd dat het betonstorten begint ter plaatse van dit stabiliteitsverband;
  • de ondersteuning moet zodanig zijn geplaatst dat er een ruime werkvloer beschikbaar is om de zijschotten te kunnen plaatsen, afschoring aan te kunnen brengen, uit te kunnen richten en bij hoge balken eventueel een stortsteiger aan te kunnen brengen;
  • worden hoge balken gemaakt, zoals bij zware industrievloeren, dan moet met het ontwerpen van de ondersteuning voor de balken rekening worden gehouden met de ondersteuning van de aansluitende vloeren en het ontwerp van de afschoring;
  • indien de wapening geprefabriceerd wordt aangebracht, moet hiermee bij de centerpenconstructies en uitrichtkoppelingen rekening worden gehouden.
1.2.37 Hoge balkondersteuning/bekisting

Systeembalkbekisting
Doordat een balkbekisting arbeidsintensief is, maar alle onderdelen met de hand moeten worden omgezet, zouden met behulp van systemen arbeidsbesparingen mogelijk moeten zijn. De gangbare systeemoplossingen beperken zich tot bijzondere balken, waarbij balkklemmen worden gebruikt die, aangebracht onder de balkbekisting, de horizontale betonspeciedruk op kunnen nemen.
Worden systeemvloerbekistingen toegepast, dan vormen de balkoplossingen een integraal onderdeel van de vloerbekisting en zijn dus ook als systeem te beschouwen. Het is wenselijk hierbij kritisch te zijn in het voortzetten van het vloersysteem. Systeemoplossingen hoeven in die gevallen niet altijd de goedkoopste oplossing te bieden. Constructief inzicht en logisch denken zijn dan meestal de beste ingrediënten om tot een slimme en efficiënte oplossing te komen. Wel wordt er meestal voor gezorgd dat de bodem van de balkbekisting kan worden gebruikt als doorstempelmogelijkheid.

1.2.38a Systeem balkklem 1.2.38b Balkbekisting bij een valkopsysteem

Als ondersteuning van een balkbekisting zijn vele systemen mogelijk. De voorkeur hebben systemen die over een eigen inwendige stabiliteit beschikken, zoals torensteigers of samengestelde elementen uit staanders en schoren. In Ondersteuningen (hoofdstuk 2) wordt hierop nader ingegaan.

Randbalkbekisting
De bekisting voor randbalken vormt een apart onderdeel van balkbekistingen. Door een eenzijdig aansluitende vloer vormt de buitenbekisting van een randbalk tevens de beëindiging van het vloerveld, waardoor een bijzondere situatie ontstaat.
De binnenkist van een randbalk vormt een onderdeel van de vloerbekisting. De horizontale betonspeciedruk wordt via de zijkist opgenomen door de vloerbekisting. Bovendien bestaat door het hoogteverschil tussen binnen- en buitenbekisting van de randbalk geen evenwicht in de belasting. De buitenbekisting wordt later geplaatst en werkt in feite als een eenzijdige bekisting. De afschoring moet daarop zijn aangepast.

1.2.39 Doorsnede randbalkbekisting

Vanuit Arbo-overwegingen moet de ondersteuning van een randbalk zodanig worden geplaatst dat een veilige steiger ontstaat waarop normaal kan worden gewerkt en gelopen. Dit leidt ertoe dat er voor zo’n steiger, die een onderdeel van de bodemconstructie vormt, een overstek buiten de vloerrand nodig is.
Er zijn methoden waarbij dit vanaf de onderliggende vloer wordt gerealiseerd en er zijn methoden waarbij de loopsteiger via trekschoren tegen domp wordt beveiligd (figuur 1.2.40).
Beide methoden hebben voor- en nadelen. In beide gevallen geldt dat de onderliggende vloerrand goed beveiligd moet zijn en dat dit een onderdeel van de ondersteuning kan vormen. De keuze wordt door de bouwomstandigheden bepaald, maar moet zijn ingegeven vanuit ‘ingebakken veiligheid’ die het onmogelijk maakt onveilig te zijn.

1.2.40 Doorsneden van de ondersteuning van een randbalkbekisting
1.2.5

Vloerbekisting

Algemeen De verscheidenheid in de uitvoering van betonvloeren is groot. Er bestaan al grote verschillen tussen woningbouw, utiliteits- en industriebouw. In de civiele bouw wordt gesproken over dekken en zijn overige vloeren vaak zo massief dat hier de bekisting ondergeschikt is aan de ondersteuningsconstructie. Dit wordt behandeld in hoofdstuk 3.
In de woningbouw kunnen laagbouw en hoogbouw worden onderscheiden. Door de specifieke vormgeving (altijd woningscheidende wanden) worden de volgende systemen toegepast:

  • breedplaatvloeren als verloren bekisting;
  • tunnelbekisting, waarbij vloeren en wanden in één keer worden gestort;
  • tafelbekisting in de vorm van tafels met vaste ondersteuning of uitgevoerd als roltafels.

De systemen voor woningbouw worden behandeld in hoofdstuk 4 (4.1).
In de utiliteitsbouw is sprake van vele soorten vloeren, elk met een eigen specifieke uitvoeringsmethode. Ontwikkelingen in betonvloeren zijn gevoed door de behoefte aan grote overspanningen, de combinatie van betonconstructie en bekistingstechniek en innovaties op vele gebieden. Om er enkele te noemen: de beheerste sterkteontwikkeling van beton, voorspansystemen, toepassing van geavanceerde prefab constructies, gewichtsbesparende voorzieningen in de betonvloer.

Daarnaast hebben bekistingssystemen heel wat ontwikkelingen meegemaakt vanwege wensen met betrekking tot vormgeving, op grond van arbeidstechnische verbeteringen, de behoefte aan flexibele systemen waarbij bekisting en ondersteuning een integraal geheel vormen, en de wensen om het ontkisten te bespoedigen en vloeren van tijdelijke ondersteuningen te voorzien. Het heeft geleid tot een scala aan mogelijkheden en onderscheid in traditionele vloerbekistingen, tafelbekistingen, valkopsystemen, breedplaatvloeren en cassettevloeren.
De keuze wordt door zoveel factoren beïnvloed dat deze moet zijn gebaseerd op een vergelijking van totale kosten. Hierbij wordt bepaald wat de systeemkeuze zal zijn, de hoeveelheid bekisting en ondersteuning en de inzetduur per type. Beoordeeld worden de gewenste bouwsnelheid, routing en cyclustijd, haalbare repetitie en noodzakelijke aanpassingen, afstemming tussen wanden en vloeren, maar ook doorstempelplan, krimpstroken, in te storten voorzieningen en wapeningssysteem.
Er zijn dus veel invloedsfactoren waarmee rekening moet worden gehouden en de zekerheid dat elke keuze discutabel kan zijn als aan één van de factoren een bijzondere prioriteit wordt toegekend. Een transparante motivatie omtrent het te kiezen systeem betekent dan ook de zekerheid dat de betrokkenen in de uitvoering de uitgangspunten kunnen herkennen en hun aanpak erop kunnen baseren.

Traditionele vloerbekisting
De opbouw van een traditionele vloerbekisting bestaat uit bekistingsmultiplex als contactbekisting, kinderbalken uit geschaafd baddinghout als directe ondersteuning en onderslagen, geplaatst op schroefstempels of systeemsteiger, als ondersteuning.

1.2.41 Principedoorsnede vloerbekisting

Kinderbalken zullen veelal een hart-op-hartmaat hebben die is afgestemd op de plaatlengte en waarbij de doorkoppeling wordt uitgevoerd door de kinderbalken verspringend langs elkaar te leggen.
Onderslagen bestaan uit enkele of dubbele baddingen. De wijze waarop de stempels onder de onderslag worden geplaatst, is van belang. De belasting moet centrisch op de stempels worden overgedragen. De las- of stuikverbinding kan bij een dubbele onderslagbalk in het hart van de gaffel liggen. Bij een enkele onderslag staat een extra schroefstempel onder het midden van een overlap. Veel aandacht moet worden besteed aan stabiliteit. Door het ontbreken van ‘ingebakken’ stabiliteitsvoorzieningen is de kans op het ontbreken van de juiste schoorverbanden erg groot.

Schroefstempels
Het gebruik van schroefstempels is universeel. Ze worden veelal als los onderdeel gebruikt, maar kunnen ook onderdeel vormen van een opgebouwd vakwerk. De verschillen tussen de diverse types bestaan enerzijds uit de lengte en belastbaarheid, anderzijds uit de wijze waarop de hoogte-instelling is uitgevoerd. Het verschil in lengte en belastbaarheid manifesteert zich in een optimaal toepassingsgebied en gewicht van een stempel. Bij het verschil in hoogte-instelling is sprake van een stempel uitgevoerd met binnendraad en een andere met een uitwendige schroefdraad. Uit overwegingen van onderhoud zijn stempels meestal vervaardigd van verzinkte stalen buizen. Om stempels op hoogte te stellen zijn ze voorzien van een grofinstelling en een fijninstelling.
Voor de grofinstelling is de binnenbuis voorzien van gaten op een onderlinge afstand van 100 of 150 mm. De grove hoogte-instelling gebeurt door de binnenbuis uit te schuiven en de draagpen ter hoogte van de bovenkant van de schroefmof door een gat in de binnenbuis te steken. De fijninstelling kan bestaan uit een mof met inwendige draad of een stelring met uitwendige draad. Beide hebben karakteristieke gebruiksvoordelen en nadelen. De binnenbuis wordt met de fijninstelling precies op de gewenste hoogte gedraaid. Dezelfde schroefmof dient ook om bij het ontkisten de bekisting geleidelijk te laten zakken.

Bij het gebruik van schroefstempels komen in de praktijk veel uitvoeringsfouten voor. Daarom volgt hier een aantal waarschuwingen en richtlijnen.

  • stempels moeten goed loodrecht staan; scheefstand geeft ongewenste excentriciteit;
  • de stempellengte moet uitsluitend met de eigen ingebouwde hoogteregeling worden ingesteld;
  • de schroefmof voor de hoogteregeling mag niet te hoog worden opgedraaid. De schroefdraad- windingen van de onderbuis mogen niet zichtbaar zijn, anders blijven er te weinig draadwindingen over voor belastingoverdracht;
  • de originele hoogwaardige stalen draagpen mag niet worden verwijderd en vervangen door een willekeurig staafje wapeningsstaal;
  • de invoer van de belasting moet zo goed mogelijk centrisch geschieden, waartoe de gaffel van de schroefstempel tot de aanslag tegen de erin dragende onderslagbalk moet worden gedraaid;
  • het draagvermogen van een schroefstempel loopt progressief terug bij toenemende lengte, knikverbanden kunnen dan zorgen voor voldoende draagvermogen;
  • het gebruik van een dubbele onderslag in de gaffel van de stempel is niet altijd rendabel;
  • altijd een schoorvak aanbrengen of de bekisting opsluiten tussen de wanden (zie schema 1.2.69);
  • stalen schroefstempels hebben ter plaatse van de schroefmof een knikpunt. Het bevindt zich net boven de schroefmof, waar het gat is van de draagpen, de plaats waar de stempel bij overbelasting gaat knikken;
  • voor de stabiliteit van de bekistingsconstructie kan een schoorverband nodig zijn, dat men kan samenstellen met standaard steigerpijpen. Op de dikkere onderbuis moet men dan wel gebruik maken van afwijkende koppelingen. Dergelijke koppelingen zijn minder courant en worden in de praktijk vaak bewust niet gebruikt;
  • om stempels te kunnen plaatsen zijn twee personen nodig. Losse stempels vallen om. Pas na het schoren van enkele stempels krijgen we enige stabiliteit. Een andere mogelijkheid is het gebruik van een stempelstatief (figuur 1.2.42), dat alleen tijdens de opbouw voor stabiliteit zorgt.
1.2.42 Principe schoorverband en stempelstatief, schoorverband aan stempels

Tafelbekisting
De behoefte aan grotere bekistingseenheden die met de kraan kunnen worden omgezet, hebben geleid tot de ontwikkeling van vele soorten tafelbekisting. Evenals bij wandbekisting worden de afmetingen van tafels mede bepaald door betonafmetingen, routing en bouwsnelheid, gewenste repetitie, kraancapaciteit en windgevoeligheid bij transport.
De ontwikkeling van flexibele en slim uitgevoerde valkopsystemen hebben de toepassing van tafelbekisting verminderd. Een tweede reden is dat de kleinschaligheid van het bouwen tot geringe repetitiemogelijkheden bij tafels heeft geleid, waarmee de arbeidstechnische voordelen teniet werden gedaan.
Toch past dit onderdeel in het handboek, omdat er nog steeds veel efficiencyvoordeel valt te behalen als men met grote elementen werkt. Wel is de uiteenzetting beperkt tot principes en moet men voor productinformatie over systemen contact zoeken met bekistingsleveranciers.

Een tafelbekisting is te onderscheiden in tafels met een ondersteuning en roltafels. Een tafel met een ondersteuning bestaat uit een ondersteuningsdeel (het onderstel) en een bekistingsdeel (het tafelblad). Het ondersteuningsdeel bestaat uit schroefstempels, een schoorverband en onderslagen.
De schroefstempels zijn vaak robuust van uitvoering, omdat door het geregeld transporteren gemakkelijk beschadigingen kunnen ontstaan. Bij het gebruik van speciale stempels kunnen aangelaste platen zorgen voor het horizontale schoorverband. Er zijn systemen die een complete tafelondersteuning aanbieden.
Het tafelblad bestaat uit kinderbalken die ofwel uit baddinghout ofwel uit systeemdragers bestaan, en uit een beplating van betonmultiplex. Om horizontale ruimte voor het ontkisten te hebben, worden regelmatig passtroken toegepast als aansluiting tussen twee tafels. Deze stroken kunnen dan tevens worden gebruikt om een doorstempeling aan te brengen.

1.2.43 Toepassing van een tafelbekisting

De roltafel is een bijzondere uitvoering van een tafelbekisting, speciaal ontwikkeld voor de woningbouw. De geringe belastbaarheid van de onderliggende vloer maakte het noodzakelijk te zoeken naar een oplossing waarbij de belasting op de wanden werd overgebracht. De tafels bestaan uit een tafelblad, opgebouwd uit beplating, systeemkinderbalken en langs de rand onderslagen waarmee met de tafel kan worden gerold. De ondersteuning bestaat uit rollen die aan de betonwand zijn aangebracht en al of niet extra schoorstempels die een deel van de belasting kunnen opnemen.

Het transport van tafels kan op verschillende manieren plaatshebben. Er zijn drie ontkistingsmethoden om de tafel onder de vloer vandaan te halen en te transporteren, namelijk met:

  • een tafelhaak;
  • een viersprong;
  • een evenwichtstakel.

Met een tafelhaak is veilig en beheerst ontkisten mogelijk, maar het gewicht van de tafelhaak gaat ten koste van het gewicht dat voor de tafel beschikbaar is.
Een tafelhaak is een vakwerkconstructie die onder het tafelblad wordt geschoven. De haak is zo ontworpen en afgesteld dat hij met en zonder tafel horizontaal hangt. Bij gebruik van een tafelhaak zijn geen voorzieningen nodig voor het uitrijden van de tafelbekisting. Soms moet de kantleuning plaatselijk worden verwijderd om de haak te kunnen inschuiven. Door het gewicht van de tafelhaak kan een zwaardere kraan nodig zijn.

1.2.44 Ontkisten met een tafelhaak

Een viersprong is een hulpmiddel voor het hijsen, bestaande uit vier hijskabels die in één punt samenkomen. Het is de eenvoudigste, maar minst veilige methode. Er zijn voorzieningen nodig om dit veilig te kunnen doen. Er zijn vier hijspunten aan de tafel die tijdens het ontkisten moeten worden aangebracht. Het plaatsen van de tafel op een gestorte vloer is geen probleem, maar om de tafels te verwijderen moeten deze eerst onder de gestorte vloer worden uitgereden om de kabels te bevestigen. En voor het uitrijden is op de onderliggende verdieping een uitrijdsteiger nodig. Dit uitrijdsteiger kan ook worden gebruikt voor het naar buiten en binnen brengen van ander materiaal.

Als een evenwichtstakel of compensatiecilinder wordt gebruikt, is er geen uitrijdsteiger nodig. Het is een hijshulpmiddel dat wordt gebruikt om de aangebrachte stroppen te kunnen verlengen of verkorten en daarmee de tafel horizontaal te houden als het aangrijpingspunt wordt verplaatst. De voorste stroppen van de evenwichtstakel worden bevestigd aan de tafelbekisting die daartoe een eindje is uitgereden. Vervolgens rijdt de steiger verder naar buiten, totdat de volgende stroppen voorbij het zwaartepunt van de tafel kunnen worden aangeslagen. De eerste stroppen worden verlengd, zodat de kraanhaak recht boven het zwaartepunt van de tafel hangt. Daarna kan de tafel in zijn geheel naar buiten. Voor het verrijden van de tafelbekisting kan gebruik worden gemaakt van een rolwagen.

1.2.45 Ontkistingsmethode met een evenwichtstakel

Valkopsystemen
Een van de ontwikkelingen die de manier van bouwen sterk hebben beïnvloed, is de introductie van een bijzonder type vloerbekisting, namelijk de valkopbekisting. Genoemd naar de werking van de kop van de schroefstempel onder de bekisting.
De bekisting wordt met de hand omgezet en is opgebouwd uit stempels, dragende en verdelende liggers en een contactbekisting uit beplating of kleine bekistingspanelen.
De liggers rusten op een kraag rondom de kop van de stempel. Deze kraag kan door het wegslaan van een wig omlaag vallen, waardoor de bekisting vrij komt zonder dat de stempels hun dragende functie verliezen. Het principe van de werking is aangegeven in figuur 1.2.46a.

1.2.46a Samenstelling valkopsysteem 1.2.46b Valkopsysteem in bekiste en ontkiste situatie

Doordat de contactbekisting bij het ontkisten vrijkomt, maar de stempels blijven staan, blijft de dragende functie intact en kan een groot deel van het materieel worden verwijderd zonder afbreuk te doen aan de vereiste ontkistingstijden volgens de voorschriften. Wel moet het gehele systeem van blijvende ondersteuning worden afgestemd met de constructeur van de betonconstructies. De verschillende leveranciers hebben verschillende mechanismen ontwikkeld om de valkop na het verharden van het beton snel te ontgrendelen. Ook heeft het met de hand be- en ontkisten geleid tot verschillende aluminiumsystemen.

Er zijn verschillende groepen valkopsystemen te onderscheiden, te weten:

  • systemen bestaande uit losse stempels met valkop, systeemliggers en een contactbekisting uit kleine bekistingspanelen;
  • systemen bestaande uit systeemsteigermaterieel, waarbij de staanders zijn voorzien van valkop, hoofd- en verdeelliggers en een contactbekisting uit platen betonmultiplex;
  • stalen of aluminium stempels met valkop, gekoppeld door vormvaste jukken of schoren, hoofd- en verdeelliggers en een contactbekisting uit platen betonmultiplex.

Qua toepassing kennen de drie groepen verschillende ‘optimale’ toepassingsgebieden. In het algemeen is de inzet van valkopsystemen al rendabel bij geringe repetitie. Zeker als het uitvoerende bedrijf dit soort materieel beschikbaar heeft en de uitvoering gewend is met valkopsystemen te werken.
Als de bekisting slechts een- of tweemaal wordt gebruikt, zijn paneelsystemen aan te bevelen boven die van losse platen betonmultiplex. De afschrijving van het plaatmateriaal zou dan erg sterk drukken op de totale bekistingskosten.
Bij een inzet van twee tot tien maal zijn valkopsystemen voorzien van losse multiplexplaten interessant; als ondersteuning kan worden gekozen voor een steigersysteem of gekoppelde stempels. Wordt de inzet hoger, dan komt een tafelbekisting weer in beeld.
In alle gevallen zijn de vormgeving van de betonconstructie (randbalken, kolomverzwaringen, verzwaarde vloerstroken), de gewenste bouwsnelheid (bepalend voor de hoeveelheid bekisting die ingezet is), laag- of hoogbouw en eventuele esthetische eisen aan het betonoppervlak, van grote invloed op het toe te passen systeem.

Enkele kenmerken van groep a (losse stempels en een contactbekisting uit kleine panelen):

  • bij zeer geringe repetitie inzetbaar;
  • randbalken en vloerstroken eenvoudig in het systeem op te nemen zonder dat een wankele constructie ontstaat;
  • aanhelingen en vulstroken in triplex;
  • geen verdeelliggers, maar panelen die rechtstreeks in de hoofdliggers rusten;
  • indeling wordt bepaald door de bekistingspanelen;
  • de contactbekisting gedraagt zich als stijf vlak dat kan worden gebruikt bij het aanbrengen van stabiliteitsvoorzieningen;
  • uit het oogpunt van efficiency en Arbo is de toepassing bij grote verdiepingshoogten beperkt. Verdiepingshoogten hoger dan 3,50 m kunnen tot onveilige situaties leiden, zeker bij hoogbouwprojecten. Er zijn aparte randbeveiligingen noodzakelijk;
  • het patroon van panelen en liggers dat als afdruk terug te vinden is in het betonoppervlak, kan tot overschrijding van toegestane oppervlaktetoleranties leiden.
1.2.47 Valkopsystemen in groep a

Kenmerken van groep b (steigermaterieel voorzien van hoofd- en verdeelliggers en een contactbekisting uit beplating) zijn:

  • vooral geschikt voor hogere verdiepingen, de veiligheid kan beter worden gegarandeerd en een montagewerkvloer circa 1,50 m onder de bovenzijde van de bekisting maakt efficiënt be- en ontkisten mogelijk;
  • door de beplating af te stemmen op de verdeling van hoofd- en verdeelliggers kan efficiënt worden ontkist. Door de stempelkoppen en hoofdliggers te voorzien van stroken betonmultiplex, kunnen vloeren zonodig door doorgaande liggers ondersteund blijven. Zo wordt voorkomen dat multiplexplaten een uitsparing ter plaatse van de stempelkoppen moeten hebben;
  • indeling wordt bepaald door de moduulmaten van de systeemsteiger;
  • de contactbekisting ligt los op de draagconstructie, waardoor stabiliteitsvoorzieningen niet in het horizontale vlak, maar in de steigerconstructie moeten worden opgenomen;
  • randbalken, kolom- en vloerverzwaringen moeten worden uitgetimmerd;
  • verschillende systemen kennen uitkragende liggers, waardoor de randbeveiliging van een verdieping in het systeem is aan te brengen;
  • het patroon van de beplating is terug te vinden in het betonoppervlak, maar is minder nadrukkelijk dan bij panelen;
  • bij de inzet van breedplaatvloeren kan het systeem zonder beplating worden toegepast, iets wat vooral bij verzwaarde vloerstroken eenvoudig uitvoerbaar is.
1.2.48 Valkopsystemen in groep b

Kenmerken van groep c (systeemstempels voorzien van hoofd- en verdeelliggers en een contactbekisting uit beplating) zijn:

  • aluminium stempels zijn geschikt voor hogere verdiepingen, waarbij het koppeljuk zodanig kan zijn aangebracht dat een werkvloer kan worden aangebracht en dezelfde voordelen als bij een steiger ontstaan;
  • doordat het aantal onderdelen vermindert (stempel en koppeljuk omvatten veel minder onderdelen dan een steigersysteem), kan efficiënt worden be- en ontkist mits het eigen gewicht van de stempel binnen de Arbo-richtlijnen blijft;
  • de contactbekisting kan bestaan uit panelen of betonmultiplex, met de al vermelde kenmerken omtrent aanpassing, stijfheid en oppervlaktekwaliteit;
  • indeling wordt bepaald door de moduulmaten van het stempelsysteem;
  • door de toepassingsmogelijkheden bij hogere verdiepingen moet veel aandacht aan de randbeveiliging worden besteed. Er is ter plaatse van de vloer waarop wordt bekist, een uitkragende steigervloer nodig om ook op verdiepingen veilig te kunnen werken.
1.2.49 Valkopsystemen in groep c

Bekisting voor bijzondere betonvloeren
Om een betonconstructie zoveel mogelijk te optimaliseren, zijn in de loop van de tijd systemen ontwikkeld die daaraan tegemoet komen. Een van ouds bekende vorm is die van de cassettevloeren, maar ontwikkelingen op het gebied van voor- en naspanning, staalplaatbetonvloeren, maar ook op het gebied van gewichtsbesparingen zoals de bollenplaatvloer, hebben tot optimalisering geleid.
Behandeling van deze systemen valt buiten de scope van dit hoofdstuk, maar een bespreking van de systemen die de keuze van de bekisting beïnvloeden, hoort wel in dit hoofdstuk thuis.

Cassettevloeren
Cassettevloeren bestaan uit dunne vloerplaten op een raster van balken. In Nederland zijn ze nooit massaal toegepast, maar in het buitenland veel. Doordat de vormgeving volledig wordt bepaald door de vorm van de cassettes, moet het ontwerp van dergelijke vloeren in nauw overleg tussen beton- en bekistingsconstructeur worden bepaald
.De kunststof cassettes bestaan uit rechthoekige of vierkante troggen met taps toelopende zijkanten, waardoor het ontkisten gemakkelijk gaat. De cassettes worden op een onderliggend steigersysteem geplaatst en vormen daarmee één geheel.

1.2.50 Cassettebekisting

Vloeren met gewichtsbesparende holle ruimten
Door holle ruimte te creëren met tempex, kartonnen buizen of kunststof bollen, ontstaat een constructie die zijn draagkracht behoudt, maar minder gewicht heeft dan een massieve vloer. De betonconstructeur bepaalt welk systeem kan worden toegepast, de bekistingsconstructeur beoordeelt de consequenties en stemt het bekistingssysteem daarop af.
Een bijzonder vorm is de bollenplaatvloer die bestaat uit fabrieksmatig samengestelde wapeningskorven met constructieve onder- en bovenwapening, waartussen kunststofbollen zijn ingeklemd. Het geheel kan worden voorzien van een prefab-betonbodem die als verloren bekisting functioneert. Modulaire maatvoering van de bollenplaatvloer en het bekistingssysteem moeten op elkaar zijn afgestemd.

1.2.51 Bollenplaatvloer (systeem BubbleDeck)

Vloeren die worden voor- of nagespannen
De constructie van dergelijke vloeren wordt behandeld in hoofdstuk 7, de afstemming op bekistingen valt onder dit hoofdstuk.
Van belang is vooral de ruimte die nodig is om voor-, c.q. naspanning aan te brengen, wat resulteert in eisen aan de werksteiger. Daarnaast is het van belang de juiste ontkistingstijden te kennen en daar de inzet van de bekisting op af te stemmen. De verschillende systemen kennen elk hun eigen bijzondere kenmerken. De leverancier geeft dit op.

Doorstempelen vs herstempelen
Als een gebouw meer verdiepingen heeft, zal het in bijna alle gevallen onmogelijk zijn dat de onderliggende vloer de belasting uit de te storten bovenliggende vloer draagt. Het gewicht van de te storten vloer, vermeerderd met de nuttige stortbelasting en het eigen gewicht van de bekisting, is vaak meer dan de belastbaarheid van de ondervloer. De belastbaarheid in de bouwfase bedraagt de berekende gebruiksbelasting, vermeerderd met de belasting ten gevolge van de afwerkvloer en de lijnlasten van de eventuele binnenwanden.
Daardoor zal de belasting over een of meer verdiepingen moeten worden verdeeld. Vandaar de term ‘doorstempeling’ (figuur 1.2.52). De stempels die daarvoor worden gebruikt, moeten zodanig worden geplaatst dat de onderliggende vloer op de juiste wijze wordt belast. De hoofdconstructeur van het project zal deze doorstempeling/herstempeling moeten goedkeuren.
Om de hoeveelheid doorstempeling te bepalen moet worden vastgesteld in hoeveel gedeelten de belasting aan onderliggende vloeren wordt overgedragen (figuur 1.2.53).

1.2.52 Principeschema doorstempeling 1.2.53 Schema’s doorstempeling

De doorstempeling bestaat vaak uit stempels die onderdeel van de bekisting hebben gevormd. Hiermee is tevens een van de meest voorkomende fouten bij doorstempeling geïntroduceerd, namelijk het laten staan van de stempels zonder dat ze los- en weer vastgedraaid zijn. Als namelijk de vloer die als ondersteuning dient, niet zelfdragend is geworden, blijft het gewicht van deze vloer op de onderliggende vloer rusten. Het wordt een opstapeling van vloeren. Het totale gewicht op de onderste vloer is dan zo groot, dat de stempels zullen bezwijken. Het betekent dan wel dat automatisch vloeren zelfdragend zijn geworden, maar er ontstaat een oncontroleerbaar proces dat tot calamiteit in de gehele betonconstructie kan leiden.

1.2.54 Schematisering effect doorbuiging vloeren en een overbelaste stempel

Het is niet altijd nodig om alle stempels te laten staan. Wel moeten ze verticaal gezien recht onder elkaar staan. Wanneer dit niet het geval is, ontstaan ontoelaatbare krachten op de tussenliggende vloeren. De hoofdconstructeur moet aangeven hoeveel ondersteuning een vloer in een bepaalde fase nodig heeft.

1.2.55 Ondersteuning vloer

De snelheid van bouwen en de systemen die daarbij worden gebruikt, hebben ervoor gezorgd dat ‘kruip’ van de betonvloer een fenomeen is waarmee rekening moet worden gehouden. Ook al heeft beton zijn vereiste druksterkte, toch hebben er onder belasting nog langzaam optredende vervormingen plaats. Dit wordt ‘kruip’ genoemd en als vuistregel wordt aangehouden dat dit verschijnsel gedurende zes weken na het storten op kan treden.
Kruipstempels kunnen worden gecombineerd met door- of herstelstempels en zijn de laatste stempels die uiteindelijk worden verwijderd

Veiligheidaspecten bij vloer- en balkbekistingen
Buiten de bijzondere veiligheidsaspecten die al bij de onderdelen zijn genoemd, kan een opsomming worden gegeven van aandachtspunten die in het ontwerp van de bekisting moeten zijn opgenomen en in de uitvoering moeten worden opgevolgd:

  • een veiligheidsleuning is nodig op twee niveaus, zowel ter plaatse van de ondersteuning als op de bekistingsvloer zelf. Rekening houden met de noodzaak om aan de rand van de verdiepingsvloer werkzaamheden te verrichten;
  • overstekken zoveel mogelijk voorkomen en als ze nodig zijn, dan voorzieningen tegen domp aanbrengen en zorgen dat er tijdens de montage veilig kan worden gewerkt;
  • de plaats van stabiliteitsverbanden moet zijn afgestemd op het stortplan en zodanig uitgevoerd dat de veiligheid in de bekistingsconstructie niet wordt bepaald door één enkele staaf of stabiliteitsverband;
  • zorgen voor de gelegenheid om veilig en beheerst te kunnen ontkisten, dus géén knockdown-methode!;
  • dichtleggen van sparingen in de gestorte vloeren;
  • bekistingen zodanig uitvoeren dat belastingen centrisch worden ingeleid;
  • toepassen van uitsteeksteigers en vangnetten, waar de persoonlijke veiligheid dit vereist;
  • voorzieningen aanbrengen om te voorkomen dat vallende voorwerpen letsel kunnen veroorzaken (kantplanken, netten, vangnetten).
  • werksteigers langs de vloerbekistingen zodanig uitvoeren dat deze zijn afgestemd op de hoogte van de hierop toe te passen wand- en kolombekistingen en als valbeveiliging kunnen fungeren;
  • de aanbevolen breedte van deze valbeveiliging is ongeveer een halve verdiepingshoogte, met een minimum van 1,50 m.

Stabiliteit
Het ontbreken van voldoende stabiliteit is een van de belangrijkste oorzaken van calamiteiten bij het storten van betonvloeren of dekken.
Doordat de gehele hulpconstructie uit losse onderdelen bestaat en vaak niet is opgesloten, moeten voorzieningen worden getroffen om de stabiliteit te waarborgen. Daarbij moet er een vormvast raamwerk aanwezig zijn op het moment waarop het beton wordt gestort. Door de belasting van het gestorte gedeelte ontstaat druk op de staanders, die door de wrijving met de ondergrond als vast punt gaan fungeren en daardoor belasting kunnen opnemen.
Wordt op de verkeerde plaats gestart met storten, dan kan het gehele vormvaste raamwerk zich horizontaal verplaatsen met alle gevolgen van dien. Zelfs bij verankerde verbindingen moet worden gecontroleerd of er eisen moeten worden gesteld aan de volgorde van betonstorten. Helaas heeft het nalaten hiervan in het verleden meermaals tot dodelijke ongelukken geleid.